Wederom groen licht voor een nieuwe manier van onderwijs. Op 15 januari stemde de Hogeschoolraad (HSR) van Hogeschool Utrecht in met de Onderwijs- en Examenregeling (OER) voor 2025-2026 met daarin ook de nieuwe leermethode: eenheden van leeruitkomsten (ELU’s).
Deze methode biedt studenten meer vrijheid om hun eigen leerpad te bepalen. En ondanks haar goedkeuring vraagt de HSR zich af of het cvb voldoende rekening houdt met de mogelijke extra werkdruk voor docenten. Om dat te adresseren, gaat de HSR een brief sturen naar het college van bestuur met het verzoek om de Instituutsraden (IR’s) meer te betrekken bij de plannen. De IR heeft op de HU namelijk instemmingsrecht op ‘plannen ten aanzien van de inrichting en de kwaliteit van het onderwijs’, legt de HSR het college voor.
De Onderwijs- en Examenregeling (OER) legt alle regels en wetgeving rondom onderwijs en examens binnen Hogeschool Utrecht vast. Hierin staan bijvoorbeeld afspraken over het bindend studieadvies, vrijstellingen en extra toetskansen. Alle studiegidsen van opleidingen baseren zich op de OER. Hij verschijnt elk jaar, met nieuwe wijzigingen.
Wat zijn ELU’s?
Dit jaar is er iets nieuws te vinden in de OER: de invoering van Eenheden van LeerUitkomsten: ELU’s. Daarmee kunnen studenten zelf de ‘leerroute’ voor hun opleiding kiezen en zo invloed uitoefenen op hoe ze hun vakken halen. Wat ze moeten leren blijft vaststaan, maar hoe ze dat leren en hoe ze worden beoordeeld, kiezen ze deels zelf.
De afgelopen jaren deden deeltijdopleidingen zoals Verpleegkunde, Bedrijfseconomie en Social Work mee aan landelijke pilots met ELU’s. De positieve resultaten daarvan maakten de weg vrij voor bredere invoering, zowel bij voltijd- als deeltijdstudies.
De studiegids vermeldt welke vakken en opleidingen met deze flexibele methode zijn te volgen. Studenten die voor een ELU-variant kiezen, beginnen met een gesprek waarin wordt gekeken of deze leerroute bij hen past. Vervolgens stellen zij een studieplan op waarin leerdoelen, leerwijze en begeleiding staan.
Studenten die liever de traditionele onderwijsroute volgen, kunnen deze keuze blijven maken. Uit de pilot bleek dat veel studenten deze optie nog steeds prettig vinden. Dit noemt men de gefaciliteerde route.
Kritiek binnen de Hogeschoolraad
Dat tot nu toe alleen de opleidingscommissies (OC) beslissen of een opleiding de ELU-methode mag invoeren geeft kopzorgen. Hoewel het logisch is dat de OC’s advies geven over de inhoud van het onderwijs, benadrukt de HSR dat ELU’s ook bredere gevolgen hebben, zoals een risico op verhoogde werkdruk voor medewerkers. De raad dringt daarom aan op betrokkenheid van de instituutsraden, die ook kijken naar werkdruk en werkomstandigheden.
Voor nu hebben de instituutsraden dus nog geen instemmingsrecht op of een opleiding met ELU’s gaat werken. Toch stemde de HSR in met de OER. Waarom? De raad vond dat deze kwestie beter thuishoort in het medezeggenschapsreglement, maar daarover spreekt de raad pas over anderhalf jaar. Om toch al actie te kunnen ondernemen, zal de HSR haar standpunt via een brief aan het college van bestuur laten weten: betrek de instituutsraden bij de invoer van de ELU’s om hoge werkdruk te voorkomen.
Waar komen de ELU’s vandaan?
Tussen 2001 en 2014 daalde het aantal studenten in het hoger onderwijs. Dat kwam mede door het gebrek aan flexibiliteit in opleidingen, vond menigeen. Deze zouden te weinig aansluiten bij de ervaring van studenten. In het kader van het Europese Bolognaproces werd daarom afgesproken dat de student meer centraal moest staan. Hoe? Dat moesten lidstaten zelf invullen.
Zo gezegd, zo gedaan. In 2016 startte het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een experiment met leeruitkomsten. Studenten moesten aantonen wat zij hadden geleerd, maar bepaalden zelf hoe zij dat deden. Het experiment, waaraan 400 opleidingen van 21 hogescholen meededen, liep tot 2022. De resultaten waren veelbelovend: het aantal studenten steeg met 50 procent bij de deelnemende opleidingen. In 2024 werd het verankerd in de wet, na goedkeuring van de Tweede en Eerste Kamer.