Onderwijs en onderzoek moeten miljarden euro’s erbij krijgen, vinden D66, GroenLinks-PvdA en Volt. Maar de VVD wil juist nóg harder gaan bezuinigen, blijkt uit de doorrekening van het Centraal Planbureau.
Voor de twaalfde keer heeft het Centraal Planbureau prijskaartjes gehangen aan de verkiezingsbeloften van politieke partijen. Ook moesten de tien deelnemende partijen vertellen waar ze het allemaal van willen betalen.
Voor het onderwijs staat momenteel een kabinetsbezuiniging van 1,1 miljard euro in de boeken. De VVD is de enige die daar nog eens 400 miljoen aan bezuinigingen bovenop gooit, blijkt uit Keuzes in Kaart, zoals de doorrekening heet.
Andere partijen willen het gat in elk geval kleiner maken en vaak doen ze er wat geld bovenop. BBB laat nog 300 miljoen euro van de bezuinigingen over. De christelijke partijen CDA, SGP en ChristenUnie doen er wat geld bij en NSC zit nog iets hoger. Het gaat dan om enkele honderden euro’s.
‘Dit is geen stemwijzer of kieskompas’, zegt CPB-directeur Pieter Hasekamp vandaag bij de presentatie van de doorrekening. Het CPB schetst immers een economisch beeld ‘en er is veel meer dan economie.’
Bezuinigingen terugdraaien
Met name D66 denkt aan veel hogere bedragen voor onderwijs en onderzoek. De partij wil de bezuinigingen terugdraaien en dan nog eens 5,1 miljard euro extra eraan besteden, nog los van uitgaven aan innovatie in de zorg of via het bedrijfsleven.
Ook GroenLinks-PvdA en Volt denken in die richting: ze dempen het gat van de bezuinigingen en trekken dan nog ongeveer drie miljard euro extra uit. Van de rechtse partijen heeft vooral JA21 vertrouwen in het nut van onderwijs en wetenschap: de partij reserveert er 1,9 miljard euro voor.
Hoeveel er precies naar universiteiten en hogescholen zou gaan, is niet altijd makkelijk te zien, bijvoorbeeld als partijen het budget voor alle onderwijsinstellingen willen verhogen (van basisschool tot universiteit).
Maar sommige maatregelen zijn wel helder. De VVD wil bijvoorbeeld 600 miljoen op universiteiten en hogescholen bezuinigen als ‘vertragingsbijdrage’ voor studenten die te langzaam hun diploma behalen. Omgekeerd wil de partij 200 miljoen euro reserveren als ‘kortstudeerbonus’ voor studenten die op schema afstuderen.
De ChristenUnie wil het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek 600 miljoen euro erbij geven, terwijl de partij in het primair en voortgezet onderwijs wil bezuinigen op het ‘masterplan basisvaardigheden’. Dat masterplan hoeft er alleen nog maar te zijn voor zwakke scholen, vindt de partij.
Het CDA komt in het hoger onderwijs op nul uit, maar hoe? De partij wil enerzijds meer geld besteden aan het Fonds Onderzoek en Wetenschap (300 miljoen), maar anderzijds datzelfde bedrag bezuinigen. Er moeten minder internationale studenten hierheen komen, vinden de christendemocraten, en bovendien moet er ‘capaciteitsbekostiging’ in het hoger onderwijs komen. Dat laatste betekent kennelijk minder bekostigde studieplaatsen bij universiteiten en hogescholen.
Basisbeurs
Ook geld voor de basisbeurs valt onder uitgaven aan onderwijs. Daar reserveren D66 en GroenLinks-PvdA 600 miljoen euro extra voor, terwijl SGP de basisbeurs voor kinderen uit rijkere gezinnen wil afbouwen (een besparing van 200 miljoen euro) om met dat geld de aanvullende beurs te verhogen.
Ook opvallend: Volt wil de basisbeurs voor thuiswonende studenten afschaffen en juist verhogen voor uitwonende studenten. Het zou dan om een verschuiving van 500 miljoen euro gaan.
Menselijk kapitaal
Meer dan voorheen probeert het CPB naar de langere termijn te kijken. In het verleden kregen de doorrekenaars namelijk de kritiek dat die lange termijn niet genoeg meewoog. Uitgaven aan onderwijs en bijvoorbeeld het wegennet leken dan ‘verloren’ geld. Dat probleem is niet helemaal weg – je weet immers niet wat precies de opbrengsten zijn – maar het rapport probeert ook iets te zeggen over bijvoorbeeld de ontwikkeling van het ‘menselijk kapitaal’ dankzij onderwijs.
Dat gebeurt met pijltjes omhoog en omlaag. Alleen bij de VVD gaat het omlaag, terwijl het bij vier partijen stijgt: GroenLinks-PvdA, D66, Volt en JA21.
Ook via bedrijven kunnen de partijen onderzoek en innovatie stimuleren, bijvoorbeeld via een belastingvoordeel voor research & development. Een aantal partijen doen dat ook, soms heel gericht. D66 wil bijvoorbeeld extra geld voor zorgonderzoek en het CDA wil meer onderzoek naar kleine kernreactoren. JA21 snijdt juist in zulke uitgaven.
NSC, D66 en Volt willen geld besteden aan een ‘leerbudget’ voor werkenden waarmee ze zich later in hun leven kunnen omscholen. Ook het CDA heeft zoiets voor ogen met ‘leerrechten’ voor 50-plussers met een mbo-diploma.
Defensie
Daarnaast trekken alle partijen meer geld uit voor Defensie. ‘Het is aannemelijk dat een deel van de extra gelden besteed wordt aan R&D en innovatie’, noteert het CPB, en daar kunnen hogescholen en universiteiten van meeprofiteren. Maar daar is geen bedrag aan gehangen.
In 1986 maakte het CPB de eerste doorrekening. Het is een traditie waar lang niet alle partijen aan meedoen. De PVV en de Partij voor de Dieren hebben er geen zin in en sinds de vorige keer weigert ook de SP.