De 19-jarige HU-student en jiujitsuvechter Stijn Terhaar veroverde in Bangkok brons op het WK voor junioren. Het ging niet zonder slag of stoot: er waren frustrerende strafpunten, slopende toernooien en momenten waarop hij wilde opgeven. Met hulp van een topsportrooster droomt hij nu van de World Games.
Toen zijn ouders hem vroegen welke sport hij wilde doen, was zijn antwoord meteen duidelijk: judo. ‘Ik begon op mijn vierde, vooral door een buurjongen. Ik keek tegen hem op, hij was ouder, dus wat hij deed, wilde ik ook. Via judo rolde ik al snel de wedstrijden in. Respect voor mijn vader, hoor. In judo heb je geen wekelijkse competitie, zoals hockey of voetbal, maar toernooien door het hele jaar. Ik had mezelf op een gegeven moment voor zoveel wedstrijden ingeschreven dat we praktisch elk weekend weg waren. Soms reden we naar het puntje van Nederland om acht uur ’s ochtends om vervolgens twee partijen te verliezen.’
Hij was zeven of acht jaar toen zijn trainer voorstelde om eens een jiujitsu-les te proberen op de club. ‘Dat vond ik meteen leuk. Langzamerhand ben ik overgestapt van judo naar jiujitsu.’
‘Toen ik de puberteit inging, dacht ik soms wel eens: moet ik weer vanavond trainen, heb ik helemaal geen zin in. Ik trainde nog niet officieel als topsporter, maar wel veel. Ik heb zo’n dipje gehad, maar nooit overwogen om te stoppen. Mijn teamgenoten hebben er wel voor gezorgd dat ik door ging, ik heb het nooit ongezellig gehad op de club. Het is een individuele sport, maar je hebt wel mensen nodig om te trainen. Mijn trainer Barry speelde daarin ook een rol.’
Vroeg klaar met school
Als topsporter, hoe vaak wordt er dan getraind? ‘Ik train elke dag anderhalf uur, ongeveer tien uur per week. Het zijn voornamelijk mat-trainingen op de club DeMix Nieuwegein zelf en daarnaast krachttraining in de sportschool. Elke woensdag train ik mee met TeamNL. Ik train altijd ’s avonds, wat goed uitkomt, want door mijn topsportrooster ben ik meestal vroeg klaar met school.’
Via de HU wordt Stijn begeleid door topsportcoördinator Lenneke de Jeu-Stel. ‘Zij helpt mij met het plannen van toetsen en deadlines rond trainingen en wedstrijden. Door het topsportrooster heb ik vooral lessen in de ochtend, zonder tussenuren. Waardoor ik eigenlijk meestal rond één of twee uur klaar ben met school.
Toevallig had ik voor mijn minor een deadline, maar dat was vorige week en toen was ik in Thailand op het WK. Dus die mag ik aankomend weekend inleveren. In dit geval was het niet een hele bijzondere opdracht, maar het wordt toch even uitgesteld. Met toetsen ook, dan ben ik die alleen aan het maken.’
Sporten zit in de familie. Zijn jongere zusje doet ook aan judo en jiujitsu, en aan waterpolo, net als hun moeder. Zijn vader doet aan wedstrijdzwemmen. ‘We zijn een sportieve familie.’
Overwinning met tegenslagen
Niet elke wedstrijd verloopt vlekkeloos. ‘Tijdens een wedstrijd kreeg ik een strafpunt voor passiviteit, terwijl mijn tegenstander hetzelfde deed. Zelfs na terugkijken met het VAR-systeem werd de fout niet gecorrigeerd. Dan ben je zo dichtbij een score en dan kan zo’n strafpunt wel een verschil maken in een wedstrijd.’
Ook op het EK in België werd hij geconfronteerd met tegenslag. ‘Ik verloor daar mijn eerste wedstrijd. Na één verlies kom je in een ronde terecht waar je alleen nog maar derde kan worden. Ik moest veel partijtjes achter elkaar vechten in een korte periode. Ik was kapot. Toch had ik de laatste partij voor de brons-ronde gehaald. Ik liep de mat af voor een pauze, maar moest gelijk weer beginnen. Normaal is er een timer van tien minuten, aangezien het een titelwedstrijd is en ik net een wedstrijd had gehad. Maar ik kreeg die tijd niet.
Controleren met armklem of verwurging
Ondanks het vele klagen van mijn coach en van mij, zei de scheidsrechter dat ik er geen recht op had. Ik dacht: dit ga ik nooit winnen. Die jongen heeft een half uur rust gehad, helemaal klaar voor de wedstrijd. Ik kom net van de mat af, helemaal vermoeid. Uiteindelijk heb ik toch die wedstrijd binnen weten te slepen. Toen was ik wel blij om een derde plek te winnen, ondanks wat er vooraf speelde.’
Stijn legt uit hoe je in jiujitsu kunt winnen: ‘De sport bestaat uit drie fases. Fase één noemen we de trap- en stootfase. Daarmee kan je met trap- en stoottechnieken punten scoren. Fase twee moet je meer zien als judo. Daar moet je door middel van verschillende worpen en veegtechnieken de tegenstander op de grond krijgen. Kom je terecht in een grond-situatie waar je allebei op de grond zit? Dan kom je in fase drie terecht. Dan wil je de tegenstander controleren door middel van een houdgreep, armklem of verwurging.
In België was ik uiteindelijk beter in fase één, dus ik kon daar punten scoren, zodat ik eigenlijk veilig was voor de hele wedstrijd. Dat is ook de fase waar ik het beste in ben. Snelheid en timing zijn heel belangrijk.’
Pijn hoort er ook bij
Zo’n sport gaat niet zonder slag of stoten, maar blessures blijven tot nu toe beperkt. ‘Mijn arm is een keer flink gekneusd door een armklem, mijn neus door een knie. Ik heb ook typische judovingers: een beetje krom en scheef.’
‘Ik ben niet een heel emotioneel persoon. Soms is het fijn en soms denken mensen dat je een zak bent. Ik had in de EK-finale kunnen staan. Ik maakte een fout, zette een onnodige worp in en werd overgenomen. Dat gaf hem precies genoeg punten om de partij te winnen. Er stond nog tien seconden op de klok en ik stond voor. Ik had eigenlijk geen rare dingen moeten doen. Ik heb daarna even gehuild, maar mijn coaches hebben een soort Ted talk gegeven, want daarna moest ik meteen weer door voor brons. Die heb ik uiteindelijk gewonnen.’
Van jiujitsu hoeft hij zijn inkomen niet te verwachten. ‘Het is geen sport waar je je brood mee verdient. Zolang het met school goed gaat, ga ik ermee door. Het blijft mijn passie.’
Fysiotherapie en dromen
Hoe hij dan zijn geld gaat verdienen? Als fysiotherapeut. ‘Mijn moeder was kinderfysiotherapeut, dus ik ben ermee opgegroeid. Ik ging vroeger vaak mee naar haar praktijk. Ook wilde ik graag de gezondheidszorg in. Ik denk dat de combinatie van mijn moeder en mijn visie om in de gezondheidszorg te werken ervoor gezorgd hebben dat ik hier ben. Plus natuurlijk mijn achtergrond in de sport waarbij ik zelf te maken heb met fysiotherapeuten, klachten en blessures.’
Zijn grote droom? Meedoen aan de World Games. ‘Je moet het zien als de Olympische Spelen voor niet Olympische sporten. Dit wordt ook elke vier jaar gehouden en aangezien jiujitsu niet Olympisch is, is dit het hoogst haalbare podium als atleet.’


