Nieuws

HU maakt van docent in schaal 10 ‘opleider’

Beeld: Hilde Verweij

In het afgelopen jaar ging 70 procent van de HU-docenten in schaal 10 naar schaal 11, om aan de cao te voldoen. Nu creëert de hogeschool een nieuwe rol voor mensen die in schaal 10 iets met onderwijs doen. Maar hoe definieer je de grenzen tussen docenten en ‘opleiders’? Bij de Hogeschoolraad riep het veel vragen op.

Bij de cao voor het hbo van 2023-2024 werd afgesproken dat er geen docenten meer in schaal 10 mochten zitten. Wie in schaal 10 bleef, mocht voortaan officieel geen ‘docent’ meer heten en moest bepaalde taken laten liggen, zoals uitgebreid feedback geven of meedenken over onderwijsinnovaties. Hoe een docent-in-schaal-10 dan voortaan moest heten, mochten hogescholen zelf weten. Het college van bestuur (cvb) van de HU was niet heel enthousiast over deze wijziging, maar moest ’m wel doorvoeren.

Waarom?

Vanwaar die wijziging in de cao? De vakbonden waren er niet over te spreken dat er docenten in schaal 10 zaten, terwijl die bedoeld was voor assistenten. Een docent hoort minimaal in schaal 11 te zitten, spraken ze daarom af met de Vereniging Hogescholen. Dat was niet wereldschokkend: verreweg de meeste docenten van de HU zaten namelijk al in schaal 11 of 12.

Bron. Vereniging Hogescholen, 2025

Geen docent maar ‘opleider’

Het cvb moest nog wel met een nieuwe naam komen voor de werknemer in schaal 10. Als het geen docent meer mocht zijn, wat dan wel? ‘Opleider’, zo is het plan. En het functieprofiel verandert ook om aan de cao eisen te voldoen. Tijdens de vergadering met de Hogeschoolraad (HSR) op woensdag 26 november onderbouwde het college van bestuur haar keuze.

Want wat mag een ‘opleider’ volgens het nieuwe functieprofiel? Studenten begeleiden, voor de klas staan en als tweede beoordelaar optreden bij mondelinge toetsen. Wat mag niet (meer)? Afstudeerstages begeleiden of onderwijs ontwikkelen. Dus ook geen lesmateriaal ontwerpen. Toetsen nakijken mag nog wel, maar alleen ‘als er geen interpretatieruimte is’. Oftewel: multiple-choicevragen en rekentoetsen wel, niets met lange lappen tekst.

‘Onrust in de organisatie’

Cvb-lid Gerard van Assem noemde zich woensdag ‘niet enthousiast’ over het betreffende cao-artikel. Het had voor ‘veel onrust in de organisatie gezorgd’, liet hij de HSR weten. Dat had volgens hem ook ‘anders gekund.’

De dienst Human Resources was er al druk mee geweest. Vóór 1 september 2025 moesten alle docenten in schaal 10 al opnieuw beoordeeld zijn. Er liepen namelijk mensen op de HU rond die wel degelijk open vragen nakeken, maar nog steeds in schaal 10 zaten. Volgens de cao moesten die worden overgezet naar schaal 11. De uitkomst: 70 procent van docenten in schaal 10 stroomde door naar schaal 11, zei van Assem woensdag. Dat gaf deze groep meer erkenning en was leuk voor hun portemonnee. Het verschil tussen het minimum in schaal 10 en het minimum van schaal 11 is 864 euro.

Bron. Vereniging Hogescholen

HSR niet overtuigd

De HSR plaatste woensdag ook stevige vraagtekens bij het functieprofiel. Want hoe logisch was het dat een opleider geen toetsen met interpretatieruimte mag beoordelen, maar wél als tweede paar ogen aanwezig mag zijn bij mondelingen toetsen. Want daar speelt interpretatie toch ook een rol? En hoe past dit bij programmatisch toetsen, waar de HU flink op inzet, waarbij onderwijs en toetsing nauw met elkaar verweven zijn?

‘Maak de verschillen in taken tussen schaal 10 en 11 groter’, opperde daarop HSR-lid Robert de Bruijn. ‘Nu volgt het cvb letterlijk de cao. Het kan duidelijker.’ HSR-voorzitter Rinne Post vulde hem aan: ‘Je kunt in de functieomschrijving ‘’opleider’’ de werkzaamheden verschillend interpreteren. Daarmee loop je het risico dat je schaal 10 gebruikt om medewerkers minder te betalen. Je geeft iemand een taakje minder en betaalt minder. Vooral in tijden van bezuinigingen.’

Een indirecte eis?

Dat zou niet zo snel gebeuren, wierp Van Assem tegen: ‘Kan een opleider meer dan hij mag doen in schaal 10? Dan kan hij altijd een gesprek voeren met zijn leidinggevende. Anders heb je een medewerker die ‘’te gemakkelijk’’ werk doet en zich gaat vervelen. De leidinggevende heeft op zijn beurt talent in huis dat hij niet benut.’ Post leek niet overtuigd.

Ook voor vacatures ziet de HSR een probleem opdoemen. Voor de nieuwe functie ‘opleider’ mag de HU namelijk officieel geen masterdiploma eisen. Maar wat als er in de vacaturetekst ineens staat dat een master een pre is? Is dat dan niet gewoon een indirecte eis? Collegelid Eva Reuling relativeerde dat bezwaar met een vergelijking. ‘Als iemand een PhD heeft, terwijl dat geen eis is, kan dat ook invloed hebben op de selectie.’

Feit blijft: docenten in schaal 10 heten voortaan opleiders. Maar hoe scherp de grens tussen schaal 10 en 11 wordt, moet nog blijken. De HSR moet nog instemmen met het voorstel van het college.