Nieuws

‘Bombrief’ om hoog collegegeld

Een groep studenten onderneemt juridische stappen tegen vijf universiteiten. Ze vinden dat die onnodig veel collegegeld vragen voor een extra masteropleiding in de rechten.

De studenten vormen samen de Stichting Collectieve Actie Universiteiten. Ze hebben de universiteiten naar eigen zeggen een ‘bombrief’ gestuurd waarin ze uitleg eisen over de hoogte van het instellingscollegegeld voor juridische masteropleidingen.

De universiteiten van Utrecht, Leiden en Tilburg en de twee Amsterdamse universiteiten rekenen bedragen van tien à veertienduizend euro voor een tweede masterstudie in de rechten. Een bedrag dat volgens de stichting niet in verhouding staat tot de kostprijs en de kwaliteit van de opleidingen.

Sinds dit collegejaar mogen hogescholen en universiteiten instellingscollegegeld rekenen voor wie aan een tweede studie begint. Studenten hebben recht op het volgen van slechts één bachelor en één masteropleiding tegen het lage wettelijke tarief.

Er werd een overgangsregeling afgesproken met hogescholen, universiteiten en studentenbonden. Studenten die al tijdens hun eerste opleiding aan een tweede begonnen, mogen die tot september 2013 nog tegen het lage collegegeldtarief afmaken. Maar wie zijn eerste opleiding al heeft afgerond, betaalt nu de hoofdprijs.

‘Instellingen mogen volgens de wet een hoger collegegeld heffen om de misgelopen rijksbijdrage te compenseren. Die ligt volgens ons tussen de vier- en zesduizend euro. Een collegegeld van veertienduizend euro is dus onevenredig hoog’, zegt Cees Zweistra, een van de oprichters van de stichting SCAU. Bovendien is vastgelegd dat universiteiten en hogescholen de hoogte van dat bedrag moeten motiveren, en dat doen ze nu niet, zegt hij. ‘Ze rekenen gewoon het bedrag dat geldt voor niet-EU-studenten, zonder enige onderbouwing.’

Daarom heeft de stichting een brief met meer dan dertig vragen aan de instellingen gestuurd. Ze wil onder meer weten hoe de hoogte van het instellingscollegegeld berekend wordt en waaraan het bedrag door de universiteit precies wordt besteed. Daarnaast wil zij weten waarom de bedragen per instelling verschillen en of dat verband houdt met de kwaliteit van het onderwijs.

Vinden de studenten het niet logisch dat zij extra betalen voor een tweede studie? Zweistra: ‘Als je bij een bepaald kantoor wilt werken kan het zijn dat je je moet onderscheiden met een extra master. En wie criminologie heeft gestudeerd en advocaat of rechter wil worden, zal ook nog een master strafrecht moeten doen. Wij willen daar best voor betalen, maar we willen een redelijk tarief, dat in verhouding staat tot kostprijs. Je betaalt geen veertienduizend euro voor twee uur college per week van een aio.’