Columns

Bijna thuis

Gisteravond zaten we op het vliegveldje van Eldoret te wachten op de kleine jet die ons in ongeveer drie kwartier naar Nairobi moet brengen. Voor Theo deHosson en mij een probleem voor onze aansluitende vlucht naar Amsterdam. De studenten vliegen pas om half vier ’s nachts. Theo bevestigt zijn vlucht op zijn mobieltje. Dat blijkt later cruciaal om toch nog mee te mogen vliegen. Hoewel onze vlucht vanuit Nairobi ook vertraging heeft en ik na lang soebatten toch een stoel krijg toegewezen, word ik niet toegelaten: “The gate is closed sir, sorry”.

Bezweet van het rennen met m’n koffer moet ik naar buiten, langs de douane, om een ticket te kopen (omboeken mag niet) voor de volgende vlucht naar Amsterdam, die ’s morgens om 8 uur vertrekt. Dat betekent een nacht op het vliegveld slapen. Ik word wakker als ik Nederlanders pratend hoor langslopen. Het zijn onze studenten. Lisanne heeft nog kussentjes uit het vliegtuig bij zich van de heenreis en een matje wat ze toch niet meer gebruikt. We praten nog even totdat hun vlucht omgeroepen wordt.

Ik doe weer een dutje en lig net even wat comfortabeler dan daarnet. Gelukkig word ik wakker als ik Amsterdam door de luidsprekers hoor galmen. Deze vlucht wil ik niet missen. Er is ruimte genoeg, waardoor ik toch nog wat slaap in kan halen. Op Schiphol kom ik een student uit de Singore groep tegen met enkele zonnebloemen in haar hand. Ze is opgehaald door haar vriend.