’t Is weer bijna Kerst. Er is geen ontkomen aan. Kerstkaarten op m’n deurmat. Opdringerige mailtjes met uitnodigingen voor kerstborrels. Kerstpakket moet opgehaald of weggegeven. M’n dochters willen een boom. Met rood en zilveren ballen. Rendieren. Glimmende slingers. Kerststukjes. En de kaarsen moeten opeens rood in plaats van de meer stylisch grijze en zwarte. Suikerzoete kerstfilms en kerstliedjesprogramma’s en in Libelle-stijl gedekte kersttafels en schreeuwerige supermarktketenreclames. Kalkoen, zalm, varkenshaas en gourmetschotels. En de ene vredige boodschap strijdt om de andere nog vredigere boodschap.
Ik word elk jaar weer behoorlijk niet goed van alle Kerstgedoe. Sinterklaas gaat nog wel, dat heeft wel iets ludieks met zo’n rare witte baardman en zijn hulpjes die niet precies weten of ze nu van nature zwart zijn of dat dit komt door alle geklauter door schoorstenen.
Sinterklaasliedjes zijn ook anders dan al dat kerstgejengel. Sintliedjes gaan tenminste ergens over: straf en beloning staan centraal. Heerlijk en eerlijk onderwerp, zeker voor kinderen. Maar Kerstliedjes zijn dat niet. Die zijn per definitie hypocriet, want vrede wensen we natuurlijk eigenlijk alleen onszelf toe.
Enfin, het is niet anders, er is geen ontkomen aan. Gewoon even doorbijten. Straks ook nog Nieuwjaar, met vergelijkbare boodschappen, wensen en voornemens die we even makkelijk doen als vergeten.
Ik kijk uit naar de Paasdagen. Kijk, zo’n Paashaas kan ik dan weer wel waarderen. Die haas hupt wat in de rondte en dan gaat het gewoon om vrolijkheid en eten: dat zijn tenminste boodschappen waar we wel iets mee kunnen. Ik wens iedereen alvast vrolijk Pasen en veel chocolade-eieren toe!