Nieuws

Weinig genade-zesjes boven water

Strooien universitaire docenten werkelijk zo kwistig met genade-zesjes? ‘We willen vooral de discussie aanzwengelen’, zeggen vier journalistiekstudenten van de Vrije Universiteit.
 
De masterstudenten journalistiek noemden zich ‘Het topje van de ijsberg’ en waren op zoek naar verhalen over misstanden in het universitaire onderwijs. Want als het rommelt in het hbo, is er misschien ook wel iets mis bij de universiteiten. Ze maakten een website en stuurden zo’n 1.700 docenten een enquête.
 
Uiteindelijk vulden 180 docenten de vragenlijst in. Daarvan zeiden er achttien dat ze wel eens iemand hadden laten slagen die eigenlijk een onvoldoende had moeten krijgen.
 
De Volkskrant wist genoeg. ‘Genade-zesjes kwistig uitgedeeld aan studenten’, kopte het ochtendblad. Het artikel was in samenspraak met de VU-studenten tot stand gekomen.
 
‘Het onderzoek is natuurlijk niet representatief’, geeft Roeland Muller telefonisch toe. Hij is een van de vier betrokken masterstudenten. ‘We vonden de resultaten belangrijk genoeg om naar buiten te brengen. Als je goed genoeg leest, zie je wel dat we maar weinig docenten hebben bereikt.’
 
Horen journalisten zich niet neutraler op te stellen dan de VU-studenten deden? ‘We zijn journalisten in wording’, antwoordt Muller. ‘Maar we zijn ook studenten, dus we hebben een dubbele positie. We hebben een mening. We willen dat de discussie loskomt en dat lijkt te lukken.’
 
‘Ik zou het nooit opgeschreven hebben zoals het nu in de Volkskrant staat’, zegt hun docent Anja Vink. Ze is onderzoeksjournalist voor NRC Handelsblad en begeleidde de vier. Ze kregen allemaal een voldoende. Maar voor hun eindcijfer hoefden de studenten hun resultaten niet te publiceren, zegt ze.
 
Het Volkskrant-stuk is gebaseerd op een achterliggend verslag van de studenten, dat volgens Vink ruim vier keer zo lang is en meer nuance bevat. ‘Daar hoeven ze zich niet voor te schamen.’
 
‘We hebben het over hun uitgangspunt gehad’, zegt Vink. ‘Want ze laveren tussen actievoeren en journalistiek. Kan dat? Ik vond uiteindelijk van wel, gezien hun positie als studenten. We hebben ook de uitkomsten besproken. Die zijn niet valide; wat doe je er dan mee? Ze hebben wel enkele docenten met naam en toenaam aan het woord gelaten en daar kun je over schrijven.’
 
Zo erkende Timo de Rijk, universitair hoofddocent aan de TU Delft en hoogleraar aan de VU, dat hij wel eens iemand een zesje schonk. ‘Iedereen die daar verbaasd over doet, heeft boter op zijn hoofd’, aldus De Rijk. Op de website van de Delftse universiteitskrant Delta spreekt hij er uitgebreider over.
 
Hamvraag blijft of de studenten objectief genoeg zijn gebleven. ‘Onderzoeksjournalisten beginnen niet neutraal’, zegt VU-hoogleraar Irene Costera Meijer van de journalistiekopleiding. ‘Ze beginnen met een stelling en vragen zich dan af: welke informatie kan ik vinden die deze stelling bevestigt of tegenspreekt? Ze bedrijven niet zozeer wetenschap als wel journalistiek.’