Columns

Vergeven we Lance Armstrong?

Soms vraag je je af hoe het mogelijk is dat mensen geadoreerd kunnen blijven worden, terwijl ze afschuwelijke dingen hebben gedaan. In hoeverre kan je mensen vergeven? Badr Hari, de Marokkaans-Nederlandse kickboxer bijvoorbeeld. In een serie tv-uitzendingen laat Jelle Brandt Corstius zien dat veel Russen terugverlangen naar de tijd van Stalin, wiens dictatoriale regime miljoenen mensen het leven kostte. De weduwe Rost van Tonningen kwam in Zomergasten nog even aan het woord, die Hitler de hemel in prees.

Op een wat kleinere schaal zijn het directeuren die er soms een potje van maken en toch met huizenhoge bonussen vertrekken, of een andere topbaan krijgen. Vraag je oud-medewerkers, dan weten die nog wel de goede kanten van zo’n persoon te belichten. Lance Armstrong stopt eindelijk met ontkennen dat hij doping heeft gebruikt, wat hij dus wel heeft gedaan onder medische begeleiding. Nu lees je dat hij het wielrennen professioneler heeft gemaakt en dat hij als eerste sport gekoppeld heeft aan goede doelen. In vijftien jaar heeft zijn stichting bijna een half miljard dollar opgehaald voor de strijd tegen kanker.

Tsja, dat heeft hij dan toch maar mooi gedaan. Dat hij daarvoor de media en de dopingartsen jarenlang om de tuin heeft weten te leiden, nemen we op de koop toe.