Columns

Maandagochtendgevoel

Derdejaars journalistiek studente Julie Brummel blogt de komende drie maanden vanaf haar stageplek De Amersfoortse Courant. Vandaag dag één: koffie halen ho maar, ze mag meteen op pad. 

Maandagochtend, 8.21 uur. Mijn trein heeft vertraging, ik ben mijn fietssleutel vergeten en dit is mijn eerste stagedag.

Enigszins gespannen, of wat zeg ik, ernstig gespannen, ben ik op weg naar Amersfoort. Zag ik in het begin van de zomer mezelf nog door de stad racen om verslag te doen van branden, inbraken en natuurlijk verjaardagen van honderdjarige bejaarden (het blijft regiojournalistiek), daar lijkt koffie halen me nu een heel goed begin. Kan ik dit wel? Wat moet ik zeggen? En wat nou als het echte journalistenwerk me tegenvalt?

Na de eerste stamelende telefoontjes (Ja, hoi, ik ben van uh…het AD, de…uh… Amersfoortse Courant) mag ik op dag twee al echt op pad. Er wordt een wijkmuseum geopend. Mijn interesse in geschiedenis en regiojournalistiek matchen perfect en ik fiets naar het Soesterkwartier.

Een schattig museumhuisje, lieve mensen en zelfs de burgermeester zijn getuige van mijn eerste echte stappen in mijn journalistieke carrière. En hoewel ik echt wel door heb dat ik nog niet volleerd ben in dit soort situaties, ga ik na de opening met goede ideeën terug naar de redactie.

De doemverhalen over dagenlang koffie halen en weinig ervaring op doen lijken voor mij niet op te gaan. En helemaal tevreden ga ik weer naar huis. Waarschijnlijk zal ik ergens in de komende drie maanden de wekker vervloeken en zal ik ontzettend balen wanneer ik moe in bed lig, terwijl mijn vrienden in de stad feesten. Maar nu overheerst het gevoel dat ik in de journalistiek op mijn plek zit en mijn stageplek top is.

Dit gelukkige gevoel bereikte het hoogtepunt toen mijn artikel de volgende dag op de voorpagina stond.