Ook als de studieschulden de komende jaren oplopen, zal het leenstelsel niet socialer worden dan het al was. Minister Bussemaker van Onderwijs is niet van plan om de voorwaarden voor het aflossen te versoepelen.
Vanmiddag heeft minister Bussemaker bekendgemaakt hoe ze een sociaal leenstelsel wil invoeren. In een telefonische toelichting laat ze weten dat de leenvoorwaarden al heel sociaal zijn en grosso modo hetzelfde zullen blijven. 'Op dit moment betalen studenten 0,6 procent rente en betalen ze alleen terug als hun inkomen dat na afstuderen toelaat. Daar hoeft wat ons betreft niets aan te veranderen.'
Wat wel anders wordt zijn de voorwaarden waaronder studenten een aanvullende beurs van 250 euro per maand krijgen, een maatregel die al was aangekondigd door voormalig staatssecretaris Zijlstra (VVD). 'Laat ik vooropstellen dat de beurs blijft bestaan', zegt Bussemaker, 'maar dan alleen voor ouders met een laag inkomen.'
De ruim zeventienduizend studenten met onvindbare of weigerachtige ouders kunnen straks fluiten naar een extra tegemoetkoming. 'We willen af van de studenten die doen alsof ze geen contact meer met hun ouders hebben en onterecht een beurs krijgen. De controle op misbruik kost veel geld. Wel kijken we naar een hardheidsclausule voor schrijnende gevallen en specifieke doelgroepen.'
Het afschaffen van de basisbeurs, het versoberen van het reisrecht van studenten en de bezuiniging op de aanvullende beurs moeten de overheid een bedrag van 1,2 miljard euro opleveren. Bussemaker is er stellig over: 'Die verhoogde eigen bijdrage van studenten wordt gestoken in de verbetering van het onderwijs en onderzoek.'
Welk deel van het extra geld er specifiek naar het hoger onderwijs zal gaan, wil ze laten afhangen van besprekingen met de politieke partijen die het leenstelsel steunen. 'Het ligt wel voor de hand dat het hoger onderwijs zeer nadrukkelijk in de besteding wordt betrokken. Maar als betere taallessen in het voortgezet onderwijs ertoe leiden dat het hoger onderwijs daar minder aandacht aan hoeft te besteden, kan daar ook in worden geïnvesteerd.'
In haar brief aan de Tweede Kamer laat de minister ruimte voor onderhandelingen over de basisbeurs van studenten die een meerjarige master volgen of die een functiebeperking hebben. 'Als we een fractie over de streep kunnen trekken door voor deze studenten iets extra’s te doen, wil ik daar naar kijken. Zie het als een uitgestoken hand.'
Om de studiekosten niet te laten oplopen door onnodige studie-uitval wil Bussemaker dat scholieren zich beter voorbereiden op hun studiekeuze en zich al vóór 1 mei inschrijven. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, gaat de vervroegde inschrijving in 2014 gelden. Ze denkt niet dat het tot meer paniekaanmeldingen van twijfelende scholieren zal leiden.
'Dat hoop ik niet! De vroege inschrijving geeft instellingen en scholieren juist de kans om een goed gesprek met elkaar te voeren. Wie verkeerd kiest, kan door de instelling alsnog worden toegelaten tot een andere opleiding, maar ze is daar niet toe verplicht. Dus het is zaak dat je goed nadenkt voor je je ergens inschrijft. Wie echt twijfelt, kan zich voor meer dan één studie aanmelden.'