Dit jaar beginnen veel meer studenten aan een universitaire opleiding dan vorig jaar. Het verschil loopt in de duizenden. Vorig jaar om deze tijd hadden zich ruim zestigduizend eerstejaars aangemeld voor een universitaire studie. Nu zijn dat er bijna 64 duizend. Dat is een groei van zes procent. Bij hogescholen is die groei in het aantal vooraanmeldingen overigens tien procent (bij de HU 15 procent).
Aspirant-studenten kunnen zich nog terugtrekken of alsnog voor een andere universiteit kiezen. Daarvoor hebben ze tot 1 september de tijd. Pas op 1 oktober wordt er vastgesteld wat nu werkelijk het aantal aanmeldingen is. Maar de vooraanmeldingen geven wel een redelijke indicatie.
Volgens de jongste cijfers trekt de Universiteit van Amsterdam deze keer meer eerstejaars dan de Universiteit Utrecht. De Amsterdamse universiteit groeit met veertien procent, terwijl Utrecht grofweg evenveel studenten trekt als vorig jaar. De twee grote universiteiten strijden de laatste jaren om de eerste plaats.
De UvA profiteert misschien van de problemen aan de Vrije Universiteit, die het afgelopen jaar in het nieuws kwam door een bestuurscrisis en opstandige docenten. Bij de VU hebben zich zeven procent minder studenten aangemeld.
Opvallend is het succes van de technische universiteiten, die allemaal meer groeien dan gemiddeld. Ook Wageningen steekt gunstig bij het landelijke gemiddelde af. Andere grote stijgers zijn de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit Leiden met vijftien procent meer vooraanmeldingen.
Behalve de VU staan ook twee andere universiteiten in de min. Dat zijn Tilburg (min 9 procent) en Maastricht (min 4 procent).
