Nederland daalt van de vijfde naar de achtste plaats op de wereldranglijst van sterkste economieën. Het overheidsbeleid is te stroperig en er is een nijpend tekort aan ingenieurs en technici.
Dat blijkt uit de jaarlijkse Global Competitiveness Index van het World Economic Forum. Vorig jaar drong Nederland voor het eerst in jaren door tot de top vijf. ‘Dat was een hele prestatie’, zegt hoogleraar Henk Volberda van de Rotterdam School of Management. Hij verzorgde de Nederlandse data.
Maar het valt niet mee om in de top vijf te blijven. Vooral de investeringen in research & development blijven achter. De overheid voert een zogeheten topsectorenbeleid om bedrijven en kennisinstellingen beter te laten samenwerken, maar dat beleid is te ‘stroperig’.
‘Het beleid lijkt krachtig’, zegt Volberda. ‘Maar cru gezegd: praatjes vullen geen gaatjes. Het bedrijfsleven wacht op de overheid en de overheid wacht op het bedrijfsleven. Zo houden ze elkaar in een wurggreep. Intussen investeren ze niet genoeg.’
De investeringen zullen allereerst van de overheid moeten komen, meent Volberda. ‘Als de overheid zegt: we trekken tien miljoen euro extra uit voor innovatie, dan is dat een lachertje. Dat zet geen zoden aan de dijk. En als we één miljoen extra aan onderwijs besteden, dan gaat de vlag al uit, maar zo komen we niet terug in de top vijf.’
Een groot probleem is het gebrek aan technisch geschoolde werknemers op alle niveaus. Terwijl de werkloosheid oploopt, krijgen bedrijven de vacatures voor zulke ‘kenniswerkers’ niet vervuld. Daardoor is Nederland minder ‘innovatief’ dan de landen boven ons, zoals Finland, Zwitserland, Duitsland en Singapore. ‘We moeten mensen omscholen voor andere functies’, meent Volberda.
Verder functioneren de financiële markten volgens hem niet goed en uit zich dat in magere kredietverstrekking. ‘Dat moet verbeteren, willen ondernemers de economie weer aan de praat krijgen.’
Maar al met al is de achtste plaats niet gek. Nederland scoort nog altijd goed op infrastructuur, er is hier weinig corruptie, de rechterlijke macht is goed en het basisonderwijs uitstekend. Het is volgens Volberda vooral het gebrek aan innovatie dat de score drukt.