Als studenten hun basisbeurs kwijtraken, waar gaat hun geld dan naartoe? Het hoger onderwijs lijkt het leeuwendeel van de 800 miljoen naar zich toe te trekken.
In hun regeerakkoord hebben VVD en PvdA afgesproken om de basisbeurs af te schaffen. Als studenten hun studiefinanciering voortaan helemaal moeten terugbetalen, kan het ministerie van OCW op den duur zo’n achthonderd miljoen euro extra aan het onderwijs besteden.
Maar studenten zouden daar vrijwel niets van merken, bleek uit de regeringsplannen. Er gingen honderden miljoenen naar basisscholen, voortgezet onderwijs en mbo. Verder zou er nog honderd miljoen euro naar fundamenteel onderzoek gaan, dat volgens premier Rutte ‘heel dicht aanzit tegen het hoger onderwijs’. Maar uitgerekend voor dat hoger onderwijs bleef bijna niets over.
PvdA-leider Diederik Samsom vond dat niet erg. Hij stelde destijds dat elke student ooit op de lagere school heeft gezeten en daar heeft geprofiteerd van goed onderwijs. ‘Wij vragen studenten meer bij te dragen aan het onderwijs van toekomstige generaties. Die solidariteit vraag ik aan hen’, legde hij uit.
Maar het wekte toch wrevel. Als studeren zoveel duurder wordt, mag je verwachten dat er beter onderwijs tegenover staat, vonden critici.
Dus wordt de koers verlegd. In het Nationaal Onderwijsakkoord staat dat vakbonden, werkgevers en kabinet de opbrengsten van het leenstelsel ‘in het bijzonder willen aanwenden voor het hoger onderwijs inclusief het direct met het onderwijs verbonden onderzoek in hbo en wo, zodat ze ten goede komen aan de kwaliteit van het onderwijs aan de studenten’.
Stranden
In het akkoord maken de ondertekenaars afspraken over de verdeling van 689 miljoen euro. Een deel daarvan (119 miljoen euro) is afhankelijk van het sociaal leenstelsel, staat erbij. Mocht het plan in de Eerste Kamer stranden, dan is er dus minder geld. Dat is zeker niet ondenkbaar, want de regering heeft geen meerderheid in de senaat. Welk deel van de extra uitgaven dan zal sneuvelen, is niet duidelijk.
Van de achthonderd miljoen euro die het leenstelsel oplevert, is dus al 119 miljoen vergeven. Dus blijft er nog 681 miljoen over die ‘in het bijzonder’ voor het hoger onderwijs bestemd is. Maar harde afspraken zijn daarover niet gemaakt.
Dat komt ook doordat het leenstelsel pas ver na deze kabinetsperiode geld oplevert. Pas als studenten hun lening gaan terugbetalen, gaat de Staat er iets van merken. Het duurt jaren voordat een student zijn hele schuld heeft afgelost.
Of het geld van de basisbeurs goed terecht zal komen, is dus een kwestie van vertrouwen. Mochten toekomstige kabinetten besluiten om de salarissen van docenten te bevriezen of geen geld te geven voor het bijbenen van de inflatie, dan zijn de miljoenen al snel weer verdampt.