Een overgrote meerderheid in de Tweede Kamer wil dat minister Bussemaker de bijverdiengrens voor studenten verhoogt of zelfs afschaft als de basisbeurs verdwijnt. Maar zij is dat niet van plan.
Volgend studiejaar krijgen masterstudenten misschien geen basisbeurs meer, als de plannen van het kabinet door de Eerste en Tweede Kamer komen. Mogen ze dan wat meer bijverdienen voor ze hun ov-kaart verliezen?
Regeringspartijen VVD en PvdA vinden van wel, net als CDA en GroenLinks. Ze stelden vragen aan minister Bussemaker, maar zij geeft niet thuis. De studenten krijgen immers nog een ov-kaart en misschien ook een aanvullende beurs. Daarom ziet ze geen reden om aan de bijverdiengrens te tornen.
Rijke studenten
Rijke studenten hebben eigenlijk geen studiefinanciering nodig, is de gedachte achter de bijverdiengrens. Dus als studenten in een jaar meer verdienen dan 13.531 euro, moeten ze een deel van hun basisbeurs, aanvullende beurs en ov-kaart terugbetalen. Wie honderd euro te veel verdient, moet honderd euro terugbetalen.
Maar als de basisbeurs verdwijnt, scheelt dat uitwonende studenten 3.200 euro per jaar. Voor thuiswonende studenten gaat het om 1.200 euro. Het zou voor de hand liggen om de bijverdiengrens met zo’n soort bedrag te verhogen, maar dat doet het kabinet niet.
Aanvullende beurs
'Een verdere verhoging van de bijverdiengrens ligt naar het oordeel van de regering niet direct in de rede', schrijft Bussemaker. Want als je geen basisbeurs krijgt, hoef je minder terug te betalen. Als je bovendien geen aanvullende beurs of ov-kaart krijgt, hoef je sowieso niets terug te betalen.
Dus wie zo’n dertienduizend euro per jaar verdient met zijn bijbaan (of met een eigen bedrijfje) kan het verlies van de basisbeurs niet zomaar compenseren met een beetje harder werken. Want dan komt ook de ov-kaart en eventueel de aanvullende beurs in gevaar.