Yolande Tump is vierdejaars student journalistiek en blogt wekelijks over haar belevenissen
De deuren van de trein naderen snel in zicht. Met een lichaam dat spuit van de adrenaline ren ik het laatste kleine stuk naar de openstaande deuren en stap net op tijd naar binnen. Voordat de conductrice haar kenmerkende fluitje laat horen, roept ze me nog na. 'Je tas staat wagenwijd open, ben je beroofd?'
Verbaasd draai ik me om. ‘Er is een papiertje van je onder de trein gewaaid.’ Ze wijst naar een nietszeggend A4-tje dat ik met geen mogelijkheid meer kan pakken van het spoor. ‘Ga maar in de eerste klas zitten, en kijk of er niks ontbreekt.’ Ik gehoorzaam en ga snel zitten in de rode stoelen van de sprinter. Mijn tas staat open, maar mijn mobiel en portemonnee zaten in mijn jaszak. Gelukkig. Op een paar papieren na, kom ik met de schrik vrij.
Het vreemde is dat ik het afgelopen week nog met een medestudent had over diefstal. Ze vertelde me dat ze laatst in de bibliotheek zat om te studeren en even weg moest om iets te halen. Een vriendinnetje van haar zou ondertussen op haar laptop letten. Ondanks de oplettendheid van haar vriendin, probeerde een jongen toch haar laptop in zijn tas te stoppen. Gelukkig voor haar, slaagde hij daar net niet in, maar toch was ze wel geschrokken. Logisch, zelf ga ik ook altijd uit van het goede in mensen.
Maandagochtend merk ik dat ik mijn medereizigers beter in de gaten hield dan normaal. Eenmaal op school ga ik in de gang van de faculteit zitten, met een net gehaalde kop thee uit de kantine. Ik sla mijn laptop open en bekijk de laatste berichten. Instinctief grijp ik na een paar minuten naar mijn theezakje, maar stop plotseling. Ik kijk om me heen. Geen prullenbak in de buurt. Mijn laptop lijkt me smekend aan te kijken: laat me niet alleen. Vlug grijp ik het reclamefoldertje die onder mijn laptop ligt en leg mijn theezakje erop. Misschien moet ik toch maar minder uitgaan van de goede bedoelingen van andere mensen.