Het werk van iemand anders zomaar overschrijven mag niet. Dat is duidelijk. Maar wat de regels zijn voor hergebruik van eigen wetenschappelijk werk, is niet altijd klip en klaar. ‘Ik maak me zelf ook wel eens zorgen’, bekent KNAW-president Hans Clevers.
‘Ik publiceer niet zoveel als Peter Nijkamp, maar het komt wel in de buurt’, begint stamcelonderzoeker Clevers. De Vrije Universiteit kondigde deze week een onderzoek aan naar topeconoom Nijkamp, die ervan wordt beschuldigd zijn eigen werk te hebben hergebruikt zonder zorgvuldig bronnen te vermelden: zelfplagiaat. Clevers: ‘Plagiaat is gewoon dom en ontoelaatbaar, maar zelfplagiaat is een veel ingewikkelder verhaal.’
Volgens VU-rector Frank van der Duyn Schouten was Peter Nijkamp zich van geen kwaad bewust toen hij zijn eigen artikelen hergebruikte. Is het grijze gebied echt zo groot?
‘Laat ik vooropstellen dat we nog niet weten wat er precies aan de hand is. Maar in het algemeen kan ik zeggen: als je als wetenschapper stukken uit je eigen onderzoek voor de tweede of derde keer publiceert, en je meldt dat niet: dat is echt not done. Duidelijk. Maar veel ingewikkelder is de vraag in hoeverre wetenschappers bepaalde formuleringen mogen hergebruiken. Je kunt op tien verschillende manieren uitleggen hoe darmen functioneren en dan zijn de mogelijkheden wel zo’n beetje uitgeput. Een goed geformuleerde zin uit je inleiding kun je best nog een keer gebruiken.’
Er zijn inmiddels heel wat voorbeelden van hergebruikte alinea’s en zinnen boven water gehaald. Schrikt u daarvan?
Als ik zie dat hij hele alinea’s heeft gekopieerd…ongetwijfeld zal ik wel eens per ongeluk twee keer dezelfde zin hebben gepubliceerd, maar dat probeer ik zoveel mogelijk te voorkomen. Maar vooralsnog heb ik geen voorbeelden gezien van stukken tekst waarin Nijkamp zijn onderzoeksresultaten hergebruikt. Dus ik wacht het rapport van de onderzoekscommissie af.’
In zijn topjaar publiceerde Nijkamp elke drie dagen een artikel. Is dat mogelijk zonder jezelf steeds maar te herhalen?
‘Hij schrijft wel heel veel artikelen. Ik weet niet hoeveel hij echt zelf heeft geschreven en van hoeveel publicaties hij coauteur is. Maar misschien heeft die man wel een enorm werkvermogen en zijn al die papers relevant en belangrijk. Ik publiceer ook heel veel, en ik maak me ook wel eens zorgen: als je mijn teksten door Google zou halen vind je waarschijnlijk ook dubbelingen. Als je heel veel ontdekt en heel veel schrijft, roep je die twijfels misschien wel af.’
Als wetenschappers zouden stoppen met het uitspreiden van één onderzoek over meerdere artikelen, zijn we een deel van het probleem kwijt.
‘Ja, de ‘salamitactiek’. In mijn veld wordt daar al erg lacherig over gedaan. Niemand vraagt meer naar de hoeveelheid publicaties. Eerder naar de vijf artikelen waar wetenschappers het meest trots op zijn.’
Sommige wetenschappers zijn bang dat ze zich per ongeluk schuldig maken aan zelfplagiaat. Wat moeten zij doen? De gedragscode wetenschapsbeoefening is niet echt duidelijk.
‘We zijn als KNAW al in kaart aan het brengen wat internationaal de regels zijn, maar die lijken er nauwelijks te zijn. Dus willen we heel snel hoogleraren uit verschillende disciplines bij elkaar brengen om een aantal handvatten en voorbeelden op papier te zetten. We willen zo snel mogelijk helder krijgen wat de kwalijke gevallen zijn en wanneer je kunt zeggen: laten we ons hier niet al te druk over maken.’
Foto: Henk Thomas