Columns

Impliciet beïnvloeden, mag dat?

Reint Jan Renes is lector Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein en blogt op deze plek maandelijks over zijn vakgebied.

Stel dat vanwege een tekort op je rekening je vinger rood kleurt zodra je geld wilt pinnen. Of dat bij de bushalte publiekelijk je (over)gewicht wordt getoond zodra je op een bankje gaat zitten. Beiden zijn voorbeelden van stimulans-nudges; kleine prikkels uit de omgeving die je moeten aanzetten tot gewenst gedrag.

Tijdens een bijeenkomst in Nieuwspoort afgelopen maand in Den Haag werd het rapport ‘De verleiding weerstaan. Grenzen aan beïnvloeding van gedrag’ van de Raad van Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) overhandigd aan minister Schippers. Tijdens deze bijeenkomst ging ik met de aanwezigen in de zaal (waaronder de minister) in discussie over het rapport en de vraag hoe ver de overheid mag gaan in het impliciet sturen van gedrag.

Gedragswetenschappers Tiemeijer en Anderson stellen in het RMO-rapport dat ‘gedragsbeïnvloeding sterker gerechtvaardigd is naarmate de voordelen voor anderen groter zijn dan de nadelen voor het object van beïnvloeding’.

Het maakt de afweging niet meteen eenvoudiger. Hoe groot moet het voordeel voor anderen zijn om in te mogen grijpen? Wanneer heiligt het doel de middelen? Ondanks een aantoonbaar positief effect in het buitenland van het opt-outsysteem is het nog steeds zo dat we in Nederland actief (‘opt-in’) moeten kiezen voor donorschap. Klaarblijkelijk is het onderwerp te omstreden voor een oplossing waarbij burgers automatisch voorgesorteerd worden in de gewenste richting.

Dit is precies waar het advies van de RMO op stuurt. Wees in het geval van omstreden onderwerpen, of zoals ze dat in het rapport mooi noemen ‘ongetemde problemen’, terughoudend met impliciet beïnvloeden. Dus liever niet nudgen bij maatschappelijk gevoelige kwesties zoals euthanasie of abortus, maar wel bij alledaagse klusjes, zoals het aanvragen van een belastingteruggave.

Onlangs besloot de Britse belastingdienst bijvoorbeeld niet langer meer wanbetalers van de wegenbelasting te waarschuwen dat ze een boete van omgerekend zo’n 1200 euro riskeerden. Ze voegde in plaats daarvan een foto toe van hun auto met de melding dat deze bij wanbetaling zou worden ingenomen. Het aantal betalers verdriedubbelde.

Kortom, impliciet beïnvloeden kan effectief zijn, maar is ongewenst bij omstreden onderwerpen. De vraag die dit weer oproept: hoe kunnen we bewuste keuzes stimuleren bij ongetemde problemen?