Het ministerie van Onderwijs moet flexibel zijn, zegt minister Jet Bussemakers. Het ministerie moet los komen van het one-size-fits-all-principe en ruimte maken voor vernieuwing en ontwikkeling. Een scherp onderscheid tussen disciplines is niet meer van deze tijd, verkondigt minister Bussemaker vanmiddag. Ook het ministerie van Onderwijs moet flexibel zijn, zegt ze.
‘We worden geconfronteerd met complexe problemen die meerdere oorzaken hebben, waardoor ook de oplossingen uit verschillende richtingen moeten komen’, aldus minister Bussemaker in haar toespraak bij de opening van het academisch jaar aan de Universiteit Twente, waar NRC Handelsblad alvast een verkorte versie van publiceert.
Vervagende grenzen
Dus zoeken academici de grenzen van hun discipline op. Bussemaker noemt enkele voorbeelden: immunologen die samenwerken met chemici, natuurkundigen en elektrotechnici die samen informatietechnologie ontwikkelen, artsen die online filosofiecolleges van Harvard volgen.
Bussemaker noemt het vermijden van risico’s ‘riskant’, omdat daarmee vernieuwing de pas wordt afgesneden. ‘Want er valt niets te ontdekken of te ontwikkelen, als we van tevoren de exacte uitkomst willen weten.’
Oorspronkelijk doel
Dat vergt ook iets van haar ministerie. ‘Afspraken en systemen, zoals accreditaties, zijn bedoeld als toetssteen: om transparant te maken of inspanningen bijdragen aan beter en uitdagender onderwijs’, aldus Bussemaker. ‘En ik denk dat het tijd is dat we teruggaan naar dat oorspronkelijke doel. Terug naar de kern van elkaar scherp houden, leren van elkaar en kritisch durven zijn. Als we teruggaan naar die kern, komen we los van one-size-fits-all. En creëren we ruimte voor nieuwe combinaties.’
Ze verwacht daarmee ruimte te scheppen voor ‘nieuwe combinaties, eigen onderwijsconcepten en bijzondere opleidingen’.
