Gisteren spraken gepensioneerde docenten met collegelid Anton Franken over onderzoek bij de HU. Er zouden flink wat verschillen tussen de faculteiten zitten, wat deels met het type onderwijs te maken heeft. Altijd wordt de relatie met het beroepenveld aangehaald. Maar dat het vaak slecht gesteld is met die relatie, hoor je niet vaak. Wel dat veel docenten niet uit hun schulp komen, uitzonderingen daargelaten. Netwerken zit niet in hun genen. Gus Rumpf zei dat hij de studenten altijd twee dingen voorhield: "Je moet netwerken en net werken."
Met hulp van de HU (financieel en in tijd) zijn veel docenten in staat gesteld om een master te halen of om een voucher te bemachtigen om te kunnen promoveren. "We hopen hen wel voor de HU te behouden als ze gepromoveerd zijn om die kennis weer terug te laten vloeien in het onderwijs," aldus Franken, die nog een opmerkelijk cijfer gaf.
"De HU besteedt zes procent van de loonkosten aan scholing en opleiding. En dat bedrag wordt bij lange na niet opgemaakt. En ik kan het weten, want ik heb ook financiën in mijn portefeuille." En dan te bedenken dat docenten die graag cursussen of seminars willen volgen, daar geen toestemming voor krijgen. Daar liggen nu juist netwerkmogelijkheden.