Regeringspartij VVD vreest dat er weinig terechtkomt van de afspraken met onderwijsinstellingen en bedrijfsleven om de belangstelling voor de techniek te bevorderen.
Een jaar geleden was de Tweede Kamer ronduit teleurgesteld over de opbrengst van het in 2013 gesloten Techniekpact: landelijke afspraken die ertoe moeten leiden dat meer jongeren kiezen voor een loopbaan in de techniek.
Afgelopen woensdag was dat bij regeringspartij VVD weinig anders. Kamerlid Anne-Wil Lucas, hartstochtelijk pleitbezorger voor de techniek, vindt weliswaar dat er belangrijke stappen zijn gezet, maar is bang dat het ‘fantastische’ Techniekpact zal verworden tot praatgroepjes, programma’s en eenmalige evenementen. Die worden volgens haar te veel van bovenaf georganiseerd, met telkens dezelfde usual suspects in de zaal. ‘Dat leidt uiteindelijk niet tot een echte verankering van wetenschap en techniek in het onderwijs.’
Opvallend kritisch was Lucas over de rol van het Platform Bètatechniek, de stichting die het beleid van de ministeries van OCW en Economische Zaken op dit terrein uitvoert. Ze noemde voorbeelden van prachtige projecten in het veld waarvan de initiatiefnemers soms het gevoel hebben dat ze worden tegengewerkt door het platform. ‘Wat wij horen is dat docenten meer last hebben van het platform dan gemak.’
Ze wilde weten of het niet tijd wordt voor een andere benadering. ‘Iedere keer als er op dit gebied iets belangrijks gebeurt, wordt het Platform Bètatechniek gevraagd het op te pakken. Die ontwerpen een logo, organiseren een of ander duur evenement, en dat is het dan weer. Waarom krijgen docenten die anderen kunnen inspireren niet zelf de middelen om hun goede aanpak te verspreiden?’
Minister Bussemaker antwoordde dat het platform ‘ook goede dingen doet’, maar neemt de kritiek serieus. Naar aanleiding van eerdere signalen van Lucas (‘Ik hoor er graag meer’) heeft ze een bespreking gepland met het Platform Bètatechniek.