Wat te doen tegen de toenemende sociale ongelijkheid in het onderwijs? Minister Bussemaker ziet niets in een radicale wijziging van het stelsel, maar verzekert haar critici dat ze niet werkeloos toekijkt.
Door: Hein Cuppen en Irene Schoenmacker (HOP)
Minister Bussemaker (PvdA) is zich net als de Tweede Kamer een hoedje geschrokken van het jaarverslag van de Onderwijsinspectie. Hieruit bleek dat de ongelijkheid in het onderwijs steeds verder toeneemt: kinderen van laagopgeleide ouders hebben minder kansen.
Maar ligt dat aan het Nederlandse onderwijs? Dat is volgens haar nog maar de vraag. Het is een wereldwijd verschijnsel dat hoogopgeleide ouders alles op alles zetten om hun kinderen aan een goed diploma te helpen, zegt ze. Leerlingen en studenten met ouders die minder mondig zijn, dreigen achter te blijven.
Het verwijt van de SP dat de segregatie in het onderwijs door haar beleid is verergerd, onder meer door het leenstelsel dat ze heeft ingevoerd, verwierp ze. ‘We werken dag en nacht om de ongelijkheid tegen te gaan.’ Het leenstelsel is daar volgens haar juist een goed voorbeeld van. Alleen kinderen uit lagereinkomensgroepen krijgen nog een beurs en met het geld dat dit oplevert wordt het onderwijs verbeterd.
Wat moet er dan wel gebeuren? Docenten hebben volgens Bussemaker een sleutelpositie. Bij de beoordeling van de capaciteiten van hun leerlingen gaat het nu soms mis, erkent ze. Leraren moeten daarom beter leren omgaan met leerlingen van verschillend niveau.
Aan de verbetering van de doorstroom tussen mbo en hbo wordt hard gewerkt, verzekerde Bussemaker. Leerlingen op niveau 4 krijgen nu al betere voorlichting over vervolgstudies en ook de tweejarige associate degree-opleidingen kunnen de drempels naar de hogeschool verlagen. Uit recente cijfers zou blijken dat het aantal stapelaars voor het eerst in jaren weer licht toeneemt.
Failliet
Kamerlid Paul van Meenen (D66) is blij met die verbeteringen, maar denkt dat er meer nodig is. ‘Het onderwijsbestel is feitelijk failliet als het gaat om de kansen van kinderen. We geven hun nu te weinig tijd, ze moeten kunnen toegroeien naar het niveau dat bij hen past. Als dat een keer niet lukt is dat geen falen, maar leren.’
Hij waarschuwde nog maar eens tegen de almaar oprukkende selectie aan de poort in het hoger onderwijs. Ook daar hebben kinderen van laagopgeleide ouders minder kans en de Onderwijsinspectie bevestigt dat volgens hem. ‘De decentrale selectie door opleidingen met een numerus fixus is met de beste bedoelingen ingevoerd, maar dit gaat gewoon niet goed. We moeten terug naar een objectiever systeem en dat is loten.’
Maar Bussemaker voelt niets voor ‘zwabberbeleid’. ‘We hebben drie jaar geleden met de voltallige Kamer besloten dat loten onwenselijk is: je kunt als student een goede motivatie hebben en je jarenlang hebben voorbereid en dan alsnog uitgeloot worden.’