Zes hogescholen krijgen een boete omdat hun studenten minder succesvol waren dan verwacht. ‘Toch zijn het goede hogescholen’, zegt minister Bussemaker. Daarom verlaagt ze hun gezamenlijke boete van 14 naar zeven miljoen euro.
Vorige maand werd bekend dat zes hogescholen hun ‘prestatieafspraken’ met het ministerie van Onderwijs niet allemaal waren nagekomen. Bij de Hogeschool Inholland, de Hogeschool Rotterdam, NHL Hogeschool, Vilentum Agrarische Hogeschool, Hogeschool Leiden en Fontys bleken minder studenten dan gehoopt binnen redelijke tijd hun diploma te behalen.
De HU kreeg een positief advies over prestatieafspraken hoewel een aantal aspecten voor verbetering vatbaar is.
Het onderwijs bij deze zes hogescholen is goed, benadrukt minister Bussemaker in een telefonisch interview, maar toch ontkomt ze er niet aan om hen samen een eenmalige subsidiekorting op te leggen. Want zo is het nu eenmaal afgesproken toen universiteiten en hogescholen in 2012 de prestatieafspraken sloten.
Waarom heeft u de boete gehalveerd?
‘De hogescholen stonden voor een enorm lastige opdracht: we willen onderwijs van een hoger niveau dat toch voor iedereen toegankelijk blijft en tegelijkertijd moet het “studiesucces” omhoog.
Ik heb de hogescholen altijd gesteund in hun keuze voor kwaliteit boven rendement. Ik wil ook absoluut niet dat ze tornen aan de toegankelijkheid van hun onderwijs: die is buitengewoon belangrijk. Deze zes hogescholen kregen een negatieve beoordeling voor het studiesucces van hun studenten, maar dat is geen reden om ze met een stok te slaan.’
Heeft u overwogen om de korting helemaal kwijt te schelden?
‘Ja, maar dan zou er geen beloning zijn voor de onderwijsinstellingen die wél goed gescoord hebben. Er zijn andere vergelijkbare hogescholen die niet onder de streep zijn gezakt. Binnen de regeling die we hebben zou het wel heel raar zijn als er geen consequenties aan zaten.’
“Ik maak de consequenties een stuk kleiner,
juist omdat ik vind dat studenten
er niet de dupe van moeten worden”
Is het voor studenten niet wrang? Hun onderwijs was kennelijk niet goed genoeg, en nu is er ook nog minder geld voor dat onderwijs.
‘Je legt me woorden in de mond, het zijn goede hogescholen.’
Maar hoe legt u dit dan aan studenten uit?
‘Ik leg het zo uit: dit is een experiment waar we van moeten leren. Op dit onderdeel hebben deze hogescholen niet zo goed gepresteerd als vergelijkbare hogescholen. Maar ik maak de consequenties daarvan een stuk kleiner, juist omdat ik vind dat studenten er niet de dupe van moeten worden.’
Hadden deze hogescholen het beter kunnen doen?
‘Ze hebben het minder goed gedaan dan vergelijkbare hogescholen, maar het zou volkomen verkeerd zijn om ze weg te zetten als slechte hogescholen. Voor een deel van deze zes was het ook heel ingewikkeld. Die hadden bijvoorbeeld een voorgeschiedenis…’
Doelt u op de bestuurlijke problemen bij Inholland?
‘Dat heeft natuurlijk doorgewerkt.’
Dus de hogescholen konden het eigenlijk niet helpen?
‘Ik zeg niet dat ze er niks aan konden doen, ik zeg dat het goede hogescholen zijn. Daarom heb ik de financiële gevolgen van de negatieve beoordeling gehalveerd. Dat is een signaal: wij zien dat ze ook heel veel dingen wel succesvol en goed doen.’
Want dat onderstreept ze graag, net als de reviewcommissie die op het naleven van de prestatieafspraken moest toezien. Er is de afgelopen jaren veel verbeterd aan het onderwijs. Het niveau is hoger, de docenten zijn beter geschoold en studenten krijgen meer lesuren.
Binnenkort moet de politiek zich buigen over het vervolg. Er komt meer geld beschikbaar nu de basisbeurs is afgeschaft en daarover gaat het ministerie ‘kwaliteitsafspraken’ maken, maar het is nog niet bekend of die op de huidige prestatieafspraken gaan lijken.
Zijn zulke bindende afspraken voor herhaling vatbaar?
‘Ik ben hier genuanceerd over. De prestatieafspraken zijn een experiment en dat moeten we evalueren. Ik zie goede resultaten in het hoger onderwijs en die kunnen deels een gevolg zijn van de prestatieafspraken. Maar het kan ook door bewustwording binnen de instellingen zelf komen. Vele wilden het onderwijs al meer aandacht geven.
En ik ben ook niet blind voor de kritiek dat er te veel nadruk ligt op het rendement van opleidingen en dat de prestatieafspraken veel administratieve lasten met zich meebrengen. Dankzij nieuwe wetgeving hebben studenten en docenten bovendien meer inspraak, dus er zijn ook meer mogelijkheden om elkaar binnen de onderwijsinstelling scherp te houden.’
Dus dan kunnen ze verdwijnen?
‘Dat is nog te vroeg om te zeggen. We moeten er lessen uit trekken.’