In de rubriek ‘Van de redactie’ geven redacteuren van Trajectum wekelijks commentaar op een actuele gebeurtenis. Deze week: bestuurlijke krachtmeting.
Na enkele potjes stevig rollebollen zijn het college van bestuur en de Hogeschoolraad (HSR) eruit: de faculteiten kunnen worden opgeheven. Niet per 1 januari, zoals de bedoeling was, maar een maand later. De schade van de bestuurlijke krachtmeting beperkt zich tot een maand vertraging.
Maar de manier waarop het compromis tot stand kwam, verdient geen schoonheidsprijs. De HSR eiste onder meer enkele verbeteringen van de vergoedingen voor raadsleden en legde die op het laatste moment op de onderhandelingstafel. Het college voelde zich wellicht overvallen en gooide daarop de deur dicht. Op de keper beschouwd zijn de eisen van de raad peanuts. Zeker in het licht van de ingezette organisatieverandering, waarover iedereen het eens is.
Dat bleek ook nadat een week later na anderhalf uur onderhandelen een compromis werd bereikt. Dat de zaak toch op de spits werd gedreven, geeft te denken. Tussen het college en Hogeschoolraad (en andere medezeggenschapsraden) lijkt een behoorlijke dosis wantrouwen te bestaan. De HSR wil zoveel mogelijk zwart-op-wit vastgelegd hebben in plaats van het college het vertrouwen te geven dat zaken later goed worden geregeld. Anderzijds beklaagt het college zich erover dat de raad onvoorspelbaar is en pas laat in het proces het gesprek aangaat.
Die houding staat lijnrecht tegenover de richting waarop de hogeschool wil gaan. Minder hiërarchische sturing, meer vertrouwen, meer ruimte voor teams en onderlinge samenwerking. Om dat te bereiken moet niet alleen de organisatie aangepast worden maar is ook een cultuuromslag nodig. Op de werkvloer maar kennelijk ook in de bestuurlijke regionen. Daarom zou het goed zijn als college en HSR met elkaar in conclaaf gaan om te bezien waar dat wantrouwen vandaan komt en hoe het vertrouwen weer terug kan komen. Dat scheelt straks een hoop gedoe.