Nieuws

Minister wil geld van basisbeurs eerder uitgeven

Hogescholen en universiteiten mogen de miljoenen van het nieuwe leenstelsel best een paar jaar eerder krijgen. Dat schrijft minister Van Engelshoven op de dag dat docenten tegen haar beleid demonstreren.

In verschillende steden protesteren docenten van universiteiten tegen de bezuinigingen op het hoger onderwijs. Het kabinet zou die bezuiniging (‘doelmatigheidskorting’) moeten schrappen, zegt protestbeweging WOinActie. Sterker nog, er zou jaarlijks meer dan een miljard euro bij moeten.

De docenten voeren ‘op een sympathieke manier’ actie, schrijft de minister vandaag aan de Tweede Kamer. ‘Docenten en hoogleraren geven colleges in de open lucht, zo kan iedereen genieten van hun kennis en kunde.’

Werkdruk
Ze erkent dat de werkdruk aan universiteiten hoog is en wil best meedenken over een oplossing. Ze wil bijvoorbeeld de financiering stabieler maken, zodat de instellingen hun medewerkers makkelijker in vaste dienst kunnen nemen.

Maar de universiteiten en hogescholen opperden begin deze maand een radicaler idee om de financiële druk op het hoger onderwijs te verlichten: waarom zouden we nog jaren wachten op de honderden miljoenen van het nieuwe leenstelsel, als we ze nu al kunnen uitgeven?

Het idee is dat de overheid alvast geld aan het hoger onderwijs besteedt dat pas over een paar jaar in de schatkist zit: dat heet een kasschuif. Minister Van Engelshoven voelt er wel voor, schrijft ze.

Universiteiten en hogescholen – waaronder de HU – werken nu met hun medezeggenschapsraden aan plannen voor een goede besteding van de basisbeursmiljoenen. Als ze goede redenen hebben om het geld eerder uit te geven, dan wil ze daaraan meewerken.

Wachten
Het nieuwe leenstelsel, waarin studenten sinds 2015 geen basisbeurs meer krijgen, leverde niet meteen geld op. Het hoger onderwijs moest er een paar jaar op wachten. Pas dit jaar kwam de eerste 200 miljoen beschikbaar.

Voorheen kregen uitwonende studenten vier jaar lang 3.300 euro per jaar aan basisbeurs. Thuiswonende studenten kregen 1.200 euro per jaar. Als ze een diploma behaalden, werd dat bedrag kwijtgescholden. Nu mogen ze nog wel lenen, maar moeten ze uiteindelijk alles terugbetalen. De opbrengst komt pas op het moment dat ze gaan aflossen.

De opbrengst zou oplopen tot een miljard euro, zeiden de architecten van het nieuwe leenstelsel altijd, al moest daarvoor ook een besparing van 200 miljoen op de ov-studentenkaart worden gerealiseerd die al bij aanvang tamelijk onrealistisch leek. Mocht het geld inderdaad met een kasschuif naar voren worden gehaald, dan wordt de piek van de opbrengst dus afgevlakt en is dat miljard nog verder uit beeld.