We zijn doorgeslagen in onze drang tot regelen en structureren, betoogt journalistiekdocent Chris van der Heijden in zijn boek ‘Te goed geregeld’. Pogingen om de regels te minderen leiden tot weer nieuwe regels. Dus worden regels massaal overtreden. Ook bij het toekennen van cijfers aan de HU.
Het gaat goed met Nederland. We zijn een van de rijkste en gelukkigste landen. Geen grote natuurrampen, nauwelijks terroristisch aanslagen en geen ‘overstroming’ van vluchtelingen. Toch lijdt Nederland aan de ziektes ‘protocolitis’ en ‘regulatureluur’, zo schrijft Chris van der Heijden in zijn boek. ‘Ik hou van nieuwe woorden’, legt hij uit over de telefoon vanuit Spanje (hij is getrouwd met een Spaanse) . ‘Protocolitis betekent protocolziekte en regulatureluur betekent dat je tureluurs wordt van regels.’
Chris van de Heijden (1954) is docent bij de opleiding Journalistiek, historicus en publicist. Hij heeft ruim twintig boeken en talloze artikelen op zijn naam staan, onder meer over de Tweede Wereldoorlog. In 2007 verscheen Het zand in de machine, over de oprukkende managerscultuur in Nederland. Zijn laatste publicatie Te goed geregeld, die officieel op 16 september verschijnt, is hierop een vervolg.
Het gaat in je boek al snel over de Inholland-affaire waarbij studenten te makkelijk een diploma in de schoot geworpen kregen. Daarna werden in heel het hoger onderwijs, ook aan de HU, de teugels flink aangehaald bij het toekennen van cijfers en diploma’s. Het lijkt me op zich een goede zaak dat daar uniforme regels voor gelden.
‘Daar ben ik het ook mee eens. Ik ben een voorstander van regels en afspraken. Voorheen studeerden studenten af als kabouter Flierefluiter. Maar de regelgeving is doorgeschoten en dat is een groot gevaar. Daar gaat mijn boek over.’
In het boek geeft hij voorbeelden van regelgeving en bureaucratie uit zijn persoonlijk leven. Vaak anekdotisch beschreven, maar met een serieuze ondertoon. Dat zijn dochter gemangeld werd bij een van de opleidingen van de HU (en na een negatief bindend studieadvies de studie toch mocht afmaken) tot en met zijn observaties in de gezondheidszorg nadat er bij hem darmkanker was vastgesteld (inmiddels is hij geopereerd en gezond verklaard). Hij haalt er voorstanders van bureaucratie als de socioloog Weber en criticasters zoals schrijver Kafka bij.
‘Vooral jonge leraren worden gekweld door de idiotie van de systemen’
Sommigen beweren dat de regels en bureaucratie geen uitvinding zijn van bureaucraten, maar bedacht om de burgers te beschermen. Het is een wapen tegen willekeur en vriendjespolitiek. Dat is een positieve intentie toch?
‘Het voorkomen van die vriendjespolitiek begon met de inrichting van moderne staten en kreeg vanaf de 19e eeuw daadwerkelijk betekenis. Dat is een positieve ontwikkeling. Maar het is net als de digitalisering, waarvan ik eveneens een groot voorstander ben. Die brengt tegelijkertijd veel nadelen met zich mee. Net als bureaucratie. Regels zijn noodzakelijk, maar er is ook een keerzijde.’
Dat zijn dan de uitzonderingen waarbij het fout gaat?
Gedecideerd. ‘Nee, het zijn absoluut niet de uitzonderingen. Beslist niet. Als dat zo zou zijn, had ik het boekje niet geschreven. Kijk naar alle klachten over de regelcultuur in het onderwijs, de gezondheidszorg, uitkeringsorganisatie UWV, de Belastingdienst. Het zit in het dna van het systeem.’
Er bestaan ook tegenbewegingen. De campagne ‘Minder regelgekte, meer zorg’ van de GGZ, ‘Het roer moet om’ van de huisartsen, ‘Regelarme zorg’ van de wijkverpleegkundigen. Opeenvolgende regeringen komen met plannen om de regeldrift tegen te gaan. Wat is het resultaat daarvan?
‘Dat heeft geen effect. Integendeel. Die regelcultuur is zo doordrongen in ons systeem dat we meer commissies oprichten en meer regels maken om de regels te voorkomen. Dat gebeurt al sinds de kabinetten-Lubbers (minister-president van 1982 tot 1994 -red.). De regels nemen alleen maar toe.’
‘Het gebeurt ook in het onderwijs. Kijk naar de HU. Er gaan dingen beter: de examencommissies functioneren beslist beter dan acht jaar geleden. Maar als je ziet hoe gek mensen worden van de invoering van nieuwe computersystemen… Dat gaat van studentvolgsysteem Osiris tot het stagesysteem On Stage. Dan denk ik: jongens hou op met deze waanzin. Het gaat maar door. Niet alleen oudere docenten hebben daar last van. Maar vooral die arme jonge leraren die graag willen lesgeven, worden voor een groot deel van de tijd gekweld door de idiotie van de systemen omdat ze alsmaar dingen moeten invullen en bijhouden. Dat gaat allemaal af van de tijd waar het in wezen om gaat: studenten opleiden.’
‘In het bedrijfsleven dringt het besef door dat wantrouwen niet werkt’
Hoe is het tij te keren? Je noemt als voorbeelden de kritische club Beter Onderwijs Nederland (BON), het niet-hiërarchische Wikipedia, zelfsturende teams. Je pleit voor minder wantrouwen en meer vertrouwen.
‘Het belangrijkste is simpelweg: vertrouwen. Bij Inholland bijvoorbeeld is iets radicaal fout gegaan. Het was goed dat dit keihard aangepakt werd. Maar dat wil nog niet zeggen dat je moet uitgaan van wantrouwen. Ik heb nog nooit een student zomaar en cadeautje gegeven. Ik probeer in mijn werk eerlijk en professioneel te zijn. Dus dat vertrouwen verdien ik ook, net als verreweg de meeste van mijn collega’s.’
In de epiloog doe je een ontboezeming: een student voldeed niet op alle onderdelen van het examen, terwijl dat volgens de regels betekent dat zij zou moeten zakken. Toch besloten jij, een collega en de gecommitteerde om over de schreef te gaan, zoals je schrijft, door haar een 6 te geven, want ‘de regels kloppen niet’.
‘Zoiets gebeurt voortdurend. We worden verplicht te liegen omdat het systeem niet deugt. Als iemand op een onderdeel, bijvoorbeeld spelling, niet zo goed is, dan is er in de werksituatie altijd wel een collega, eindredacteur of Google die behulpzaam kan zijn. Ik denk niet dat de examencommissie ermee zou instemmen dat we een voldoende gegeven zouden hebben. Ik kan er misschien problemen mee krijgen. Maar we waren het met z’n drieën volstrekt eens dat het onjuist was deze vrouw te laten zakken. Inzicht is belangrijker dan regels en systemen. Professionals zijn belangrijker – en slimmer – dan lijstjes.’
Dus als alles wordt dichtgetimmerd met regels dan worden zij structureel overtreden?
‘Zo is het precies.’
Je stelt dit soort zaken al langer aan de orde. In eerdere columns op Trajectum, artikelen in De Groene, met boeken. Is het niet vechten tegen de bierkaai? Don Quichot vechtend tegen wat toch niet te veranderen is?
‘Absoluut. Ik ben een halve spanjool. En ik heb de strijd al lang verloren. Maar dat is geen reden om de strijd op te geven en er niet voor te strijden. In het bedrijfsleven, met name jonge ondernemingen, dringt het besef door dat wantrouwen niet werkt. Daar worden mensen steeds vaker vrij gelaten. Er is geen sprake van dat een of andere mafketel controleert wat zij doen. Dat werkt veel te remmend. Het gaat tenslotte om het doel. Niet het middel.’