Columniste Noah Moeys studeert Journalistiek aan de HU en Liberal Arts & Sciences aan de UU. Voor haar journalistiekstage verblijft ze – nog even – in het Amazonegebied. Bijna op de terugweg naar Nederland en dus is het tijd voor een ode.
Nog een week te gaan en dan zit mijn Peru-avontuur erop. In Nederland blijf ik schrijven, maar deze laatste column vanaf het zuidelijk halfrond is toch een beetje speciaal. Ik schrijf hem voor De Leraar.
Onwetend, onzeker en (soms) onschuldig. Zo komen de meeste eerstejaars aan op de School voor Journalistiek. Diegenen direct afkomstig van de middelbare school zitten nog in een rebelse fase, want op dat moment heb je niet door dat je er voor niemand anders zit dan jezelf.
Als dat besef is gekomen, begin je pas. Je gaat leren. Je gaat inzien dat alle kennis die je op de hogeschool opdoet, daadwerkelijk iets kan betekenen voor je. En als je je passie hebt gevonden, probeer je de regelgeving van de school te omzeilen en om verder te gaan, meer te leren en vooral anders te leren.
De Leraar speelt in dit proces een onwijs belangrijke rol. Hij begeleidt, hij vraagt, hij motiveert, hij geeft terug en hij opent je ogen.
De afgelopen vijf maanden in dit exotische land heeft mijn Amerikaanse Leraar mij van een onwetende, onzekere en (soms) onschuldige studente omgevormd tot een freelancejournaliste schrijvend voor The Guardian en NRC. En dat terwijl we elkaar tot aan deze week maar één keer in levenden lijve hadden gezien. Bij dezen wil ik mijn Leraar hiervoor vanuit de grond van mijn hart bedanken.
Op dit moment zijn we samen aan het werk. We zijn op vierduizend meter hoogte en doen een waanzinnig onderzoek naar de smeltende gletsjers van Peru. De stad Huaraz ligt in de baan van een potentiële vloedgolf uit een gletsjermeer. In 1941 is dit bewezen: een groot stuk ijs viel in het meer en de golf die hieruit voortkwam deed een derde van de inwoners verdrinken. Ieder moment kan zoiets weer gebeuren.
Dus we interviewen. We luisteren. We stellen kritische vragen. We reizen rond in tuktuks, taxi’s en toeterende busjes. We raken verdwaald. En al die tijd word ik serieus genomen. De Leraar vraagt me om advies en De Leraar laat zien hoe ze te werk gaat.
Waarom helpt ze me? Betaald krijgt ze niet. Evenmin kan ik echt iets voor haar of haar werk betekenen. Maar toch neemt ze de tijd om mijn halve artikelen, hopeloze pitches en rare ideeën keer op keer door te nemen.
Dat is van onschatbare waarde en ik zal haar altijd dankbaar zijn.
Ik zou jou, De Lezer, willen vragen om de komende tijd een keertje stil te staan en te bedenken wie voor jou zo iemand is. En of je deze persoon hier wel eens voor hebt bedankt. Leraar zijn is een baan, natuurlijk, en mensen krijgen er (meestal) voor betaald. Maar de kennis die De Leraar jou geeft – indien goed ontvangen – gaat zo veel verder dan die paar uurtjes in de collegezaal.