De commissie houdt in haar eindrapport een warm pleidooi voor een gevarieerd en kleinschalig onderwijslandschap waarin maatwerk wordt geboden aan goede en minder goede studenten. Instellingen mogen zelf weten hoe en wanneer ze hun studenten selecteren voor programma’s en opleidingen die wat extra’s te bieden hebben. Ze mogen daar ook meer collegegeld voor rekenen.
De universiteiten zijn tevreden over de aanbevelingen. In een persverklaring van hun koepelorganisatie VSNU kondigen ze aan ‘stevig in te zetten op het proces van studiekeuze’ en ‘selectie na de poort’ via honoursprogramma’s. Of selectie voor de poort een veelgebruikt instrument zal worden, betwijfelt de VSNU. De voorspellende waarde ervan is niet bewezen, en loting bij numerus fixus-studies is stukken goedkoper.
De Landelijke Studentenvakbond is helemaal niet gelukkig met het rapport. De bond is fel tegen selectie aan de poort en vindt dat de opleidingen die ermee mochten experimenteren niet duidelijk hebben gemaakt dat ze iets extra’s te bieden hadden. Voor experimenten met collegegelddifferentiatie geldt hetzelfde bezwaar, vindt de LSVb, die het daarom onbegrijpelijk noemt dat de commissie beide instrumenten niet heeft ontraden.
Ook belangenorganisatie ISO verklaart ‘bezorgd’ te zijn over de conclusies van het rapport. (HOP)
Nieuws