Om 21:31 komt er een app-je binnen, van Carolien Sino, directeur van het Instituut Verpleegkundige Studies: ‘De Master Innovatie van Zorg en Welzijn heeft geen toetsen. Misschien inspirerend voor andere opleidingen voor in Trajectum? Ze zijn vijf jaar achter elkaar ’topopleiding’…. ‘.
De opleiding blijkt om meer redenen uniek. Het predicaat ‘Topopleiding’ kregen ze van de HBO Keuzegids. Daarnaast nemen ze geen toetsen af en geven ze eigenlijk geen cijfers. We spreken opleidingsmanager, docenten en studenten over hoe dat uitpakt.
Ruben van Zelm is sinds vijf jaar docent en noemt enthousiast wat voorbeelden: ‘De studenten worden opgeleid als vernieuwer. Iemand heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat huisartsen een test om hartklachten op te sporen kunnen afnemen. Dat scheelt een plaats in het ziekenhuis. Een andere student onderzocht “meervoudige partijdigheid” in vechtscheidingen. Superrelevant natuurlijk. Laatste voorbeeld: het terugbrengen van schoolverlaters. “Uitgevallen leerlingen” kregen in een klein groepje onderwijs in de voormalige conciërgewoning van de school. Dat bleek een goede manier om ze terug te halen.’
Willemijn Irvine (28) heeft vorige week haar diploma toegestuurd gekregen en heeft dankzij haar master al een nieuwe baan, bij een medisch adviesbureau. Ze schrijft richtlijnen voor artsenverenigingen. ‘Mijn interesse lag in het sociale domein en ik merkte dat veel van de master gebaseerd was op gezondheidszorg en verpleegkunde. Vaak moest ik dan even omdenken, maar dat vond ik juist prikkelend.’
Geen kennistoetsen
De masterstudenten krijgen geen kennistoetsen. Marlou de Kuiper, al dertig jaar opleidingsmanager, kijkt me met felle ogen aan, vanachter haar scherm. Ze vindt het onzin dat andere studenten in het land nog steeds kennistoetsen krijgen. ‘Daar is hun diploma niet voor. Ze moeten het kunnen toepassen. Bij sommige opleidingen gebeurt dat al hoor, dan bouwen ze een huis of maken ze een film. Maar het zou de standaard moeten worden, in plaats van een uitzondering.’
De Kuiper is van mening dat studenten hun kennis net zo gemakkelijk zelf kunnen opdoen, online of in de bibliotheek. De soorten bloedlichaampjes uit je hoofd leren? Daar is de hogeschool niet voor. Kennistoetsen kosten bakken geld en energie en het is krankzinnig duur. Je moet toezicht houden en een gebouw ervoor inrichten. Padualaan 97 is ervoor verbouwd, dat heeft tonnen gekost.’
Geschreven producten
Zes keer per jaar moeten de masterstudenten ‘geschreven producten’ inleveren. Daarmee oefenen ze het beste voor de rest van hun loopbaan. E-mails, verslagen, adviezen: ze moeten degelijk in elkaar steken. ‘Bovendien,’ zegt Van Zelm, ‘onderzoeken we zo meteen het analytisch vermogen.’
Studente Irvine is blij met deze manier van toetsen: ‘Het is precies wat je later ook gaat doen. Je moet je beleid en je onderzoek kunnen onderbouwen.’
Nog meer verslagen? Daar zal – op z’n zachtst gezegd – niet iedere docent en student naar verlangen. Van Zelm: ‘Klopt, je bent veel aan het nakijken. Ik krijg anderhalf uur voor een verslag van drieduizend woorden. Dat is niet voor iedereen weggelegd.’ Docente Winny Schuitemaker: ‘Het nadeel voor docenten is dat je je agenda minder goed kunt indelen omdat je nooit precies weet wanneer je nakijkwerk hebt. Vooral nu, want veel studenten zitten met kinderen thuis of staan aan het bed in de zorg.
‘Toch is de piekbelasting minder groot,’ vindt Van Zelm, ‘want niet alle verslagen komen tegelijk.’ De studenten krijgen aan het begin een lijst van inleverdata, maar dat zijn richtlijnen, geen deadlines.
Ieder zijn droom op zijn eigen tempo
Josefien Jeninga (29) is net afgestudeerd. Ze vertelt dat elke student zelf zijn onderwerpen kan kiezen. Zelf wilde ze meer leren over zingeving. ‘Mijn docenten hadden gemakkelijk kunnen zeggen dat het te vaag was, maar dat deden ze niet.’
Ze betreurt het dat zingeving zo wordt ‘gehypet’. ‘Dat is jammer want het is simpelweg de basis om tevreden te kunnen werken. Ik merkte dat mensen in de zorg last hadden van te weinig waardering en te zware dagen: het perfecte recept voor een burn-out. Een oplossing die ik ervoor vond was intervisie.’
‘Ik zag mensen vertragen’
Jeninga betwijfelt of de vrijheid van deze master iets voor haar was geweest op haar achttiende. ‘Ik was toen minder gemotiveerd en had tijdens een bachelor de discipline niet kunnen opbrengen, vrees ik. Maar de vrijheid van onderwerpkeuze had me wel weer aangemoedigd.’
Ze zag soms dat medestudenten moeite hadden met het tempo: ‘Voor mensen die eenmaal achterlopen is het lastig bij te komen. Want de modules gaan door en daar begrijp je op een gegeven moment weinig meer van. Zij zouden gebaat zijn geweest bij bijscholingsmiddagen of iets dergelijks.’
Een aantal studenten haalde de snelheid niet, merkte ook Irvine. Ze begon de master samen met 160 eerstejaars. Daarvan vielen er 60 af, vooral in de eerste maanden. ‘Het ritme ligt hoog dus je moet gemotiveerd zijn en de capaciteiten hebben. Ik heb mensen zien verdrinken in de hoeveelheid literatuur. Bovendien realiseert niet iedereen die eraan begint dat hij straks niet meer aan het bed staat. Je leert op de master beleid maken en onderzoek doen. Ik zag ook mensen vertragen in hun afstudeerfase. Dan concludeerden ze dat een organisatie linksaf moest, terwijl die dat niet wilde. Ze moesten dan voor hun onderbouwing zoveel mensen spreken dat ze maanden laten pas klaar waren.’
Cijfers zijn bijzaak
Als het aan De Kuiper lag zou niemand ooit nog ergens voor zakken. ‘Het enige wat je ermee opschiet is dat iemands droom naar de Filistijnen is en dat wij een goede hulpverlener kwijt zijn. Feedback is wat je moet geven, keer op keer. Wij zeggen nooit dat iemand het niet kan. We zeggen dat hij het nog moet leren. Bij mij besluiten de studenten zelf of ze weggaan. Het resultaat is hetzelfde: er vallen evenveel mensen af. Maar mijn studenten komen zelf tot het inzicht.’
De studenten van de master krijgen wel cijfers, ‘omdat het moet van Osiris,’ maar ze tellen niet mee. De Kuiper: ‘Soms zijn ze handig. Als je vraagt hoeveel hoofdpijn iemand heeft en hij antwoordt “een acht”, dan weet je dat het echt zeer doet. Maar om iemand een vijf te geven en het daarbij te laten is niet in orde. Met zo’n oordeel stopt het.’
‘Dus je wilt me niets leren? Mooi is dat.’
Docente Schuitemaker: ‘Omdat we geen onvoldoendes geven, moeten we soms ook stukken twee keer nakijken. Dat is dubbel werk, inderdaad. Het nakijkwerk bedraagt zo’n 25 procent van mijn totale werktijd. Maar ik vind het aardig, want ik zie ze groeien. Zelden pikken ze mijn advies niet op. Maar als ze stagneren, is het tijd voor een gesprek over haalbaarheid en investering. Meestal trekken ze daarna zelf de conclusie dat ze beter iets anders kunnen gaan doen.’
De Kuiper: ‘Ik heb in mijn leven één keer iemand een tien gegeven. Dat werd meteen de kwaadste student die ik ooit had gehad. Ze zei: “Dus je wilt me niets leren? Mooi is dat.” Dat heb ik onthouden. Ik ben op aarde om mensen iets te leren, niet om mensen cijfers te geven.’
Je bent maakbaar
Je kunt je ontwikkelen tot het lukt. Het uitgangspunt van deze vorm van onderwijs lijkt op de filosofie van Carol Dweck. Ze heeft het over de fixed mindset en de growth mindset. De Kuiper: ‘Ik vergelijk het met mijn kleinkind. Ze zit onder de blauwe plekken maar gaat toch door met rennen en klauteren. Ik zou tegen haar kunnen zeggen: “Het gaat niet lukken met jou. We gaan naar de kringloop om een rolstoeltje te kopen en je komt er niet meer uit.” Maar dat doe je toch ook niet? Ik ga ervan uit dat iedereen zijn opleiding kan halen. Ik wil niemand fundamenteel afwijzen.’
Jeninga: ‘Ik herken die growth mindset van Marlou heel erg. Ik hoor het haar zeggen, haha. Ze doen er alles aan om je te laten slagen. Gratis schrijfklasjes academische vaardigheden, supervisie en altijd beschikbare docenten. Ik ben nu klaar, net afgestudeerd met een acht. Die sfeer waarin iedereen zo hartstochtelijk over zijn vak kon praten, ga ik missen. Ik lijk wel een groupie hè? Wat erg.’
‘Soms raak je er nooit overheen’
Schuitemaker heeft vijf jaar geleden zelf de master ook gevolgd en draagt de filosofie een warm hart toe. ‘Doordat niemand wordt afgewezen, gunt iedereen elkaar zich te ontwikkelen. Dat is goed voor het team, er is nooit geroddel of kwaadsprekerij.’
‘Ze doen enorm hun best om ervoor te zorgen dat je slaagt,’ vertelt Irvine. ‘Op een bijzondere manier. Eerst gooien ze je in het diepe en zeggen ze: “Zoek het maar uit.” Tijdens dat proces vielen bij mij alle kwartjes.’
De Kuiper: ‘Ik ben zo vaak afgewezen in mijn leven. Soms raak je er nooit overheen en het heeft gevolgen voor de generaties na jou. Want je hebt een slecht voorbeeld gehad en gaat zelf ook weer mensen afwijzen.’
Tegen je kind zeggen dat hij een prachtige tekening heeft gemaakt is volgens De Kuiper ook niet verstandig. ‘Dan wordt het faalangstig, want dan wil het de volgende keer net zo’n reactie. Je kunt beter een vraag stellen. Bijvoorbeeld: “Waar heb je aan zitten denken toen je die tekening maakte?”. Of: “vertel me eens wat je hebt gemaakt?”. En ach, je bent nooit uitgeleerd. Ik ben 62 en nog steeds niet wijs.’
Ook interessant: Het aantal aanmeldingen bij hogescholen stijgt