Op weg naar het 25-jarig jubileum van Hogeschool Utrecht interviewt Trajectum een serie oud-studenten van verschillende generaties. In de tiende en laatste aflevering spreken we Loth van Veen. Loth begon in 2002 met de studie Journalistiek, switchte in 2005 naar de lerarenopleiding Nederlands en is nu eigenaar van studiekeuzeorganisatie Intermijn.
‘Ik was net 17 toen ik aan mijn eerste jaar begon. Heel jong vergeleken met andere studenten Journalistiek. Gelukkig voelde ik me meteen op mijn gemak op de opleiding. Het was druk, maar leuk. Iedere week moesten we alle kranten lezen, daarnaast hadden we veel deadlines en contacturen. Toch ging de opleiding me gemakkelijk af. Stress over tentamens en studiepunten heb ik weinig gehad.
Naast mijn studie werkte ik zo’n twintig uur per week bij een Italiaanse traiteur in Zeist. Daarnaast had ik af en toe schrijfopdrachten. Voor een student had ik dus veel te besteden: ik kon om de haverklap buiten de deur lunchen en deed veel leuke dingen. Mijn studietijd was een relaxte periode met veel vrijheid.
Af laten schrikken door stage
In het derde jaar liep ik fulltime stage op een redactie. Daar zat ik vooral achter een computer, terwijl ik had verwacht dat ik vaak op pad zou gaan en veel zou samenwerken. Ik voelde me verloren, het beroep journalist bleek toch best eenzaam. Ik begon te twijfelen over mijn studiekeuze. Binnen een week heb ik de knoop doorgehakt en ben ik overgestapt naar de lerarenopleiding Nederlands. Dat was altijd al mijn plan B.
Achteraf gezien had ik Journalistiek misschien af moeten maken. Tot dan toe had ik al mijn studiepunten gehaald en ik vond de opleiding interessant. Ik heb me af laten schrikken door de stage, terwijl ik nu weet dat je veel meer met Journalistiek kunt dan op een redactie werken. Het was een impulsieve beslissing. Ik weet nog dat mijn vader het raar vond dat ik ineens switchte. Het ging toch goed? Ik heb destijds met weinig mensen gepraat over mijn twijfels, ook niet op de opleiding.
Worstelen met studiekeuze
De lerarenopleiding heb ik versneld gedaan, in twee jaar. Het was een flexibele, kleine opleiding. We waren maar met z’n achten. In het onderwijs zat ik helemaal op mijn plek. Wat dat betreft was het een goede overstap.
Na mijn afstuderen ben ik aan de slag gegaan op een middelbare school. Daar merkte ik dat veel leerlingen worstelden met het maken van een studiekeuze en voor een tussenjaar kozen. Maar van hun mooie (reis)plannen kwam vaak weinig terecht. Op het hbo, waar ik daarna lesgaf, was het uitvalpercentage in het eerste jaar 33 procent. Zo hoog! Soms ging ik een namenlijst af en wist niemand in de klas nog welk gezicht bij een naam hoorde.
‘Picture perfect’ leven
Stoppen met je studie is ingrijpend en niet goed voor je zelfvertrouwen. Ineens zit je weer thuis en moet je uitzoeken wat je wel wilt. Ik wilde deze jongeren helpen, dus richtte ik een studiekeuzeorganisatie op. Deelnemers volgen een intensief groepsprogramma van drie maanden. Ze gaan iedere week op werkbezoek, krijgen gastcolleges en maken reflectieopdrachten. Het gaat vooral om persoonlijke ontwikkeling. Hoe meer je over jezelf weet, hoe makkelijker het is een studie te kiezen die bij je past.
Voor corona was het tussenjaar enorm in opkomst. Sinds de invoering van het leenstelsel kunnen studenten zich geen verkeerde keuze meer veroorloven. Ook zorgt het leenstelsel voor stress en burn-outs. De cijfers zijn alarmerend. Daarnaast leggen sociale media een hoge druk op jongeren: iedereen lijkt een ‘picture perfect’ leven te leiden. Daar besteden we aandacht aan tijdens het programma.
Toch maar studeren
De coronacrisis heeft veel invloed op het leven van (toekomstige) studenten. Reisplannen vielen in duigen. Een tussenjaar waarin je vrijwilligerswerk in het buitenland wilde doen, was ineens niet meer mogelijk. Ondanks twijfels over hun studiekeuze schreven veel jongeren zich dus toch maar in. Wat moesten ze anders doen komend studiejaar? Dat is geen sterke motivatie om te gaan studeren, als je het mij vraagt.
Door de coronamaatregelen was het ook lastiger je te oriënteren op een vervolgopleiding. Open dagen gingen niet door, begeleiding viel weg. Daarnaast is het nog onduidelijk hoe hogescholen en universiteiten komend studiejaar onderwijs op afstand verzorgen. Ik vrees dat de uitvalcijfers nog hoger worden dan ze al waren.
Tegelijkertijd lijken meer jongeren ons studiekeuzeprogramma te vinden. Dat kun je gewoon in Nederland volgen. Tijdens de quarantaine zijn we online doorgegaan met het programma. Daar waren deelnemers blij mee. Alles viel weg, maar ons programma niet. Ook voor mij was een tussenjaar goed geweest, dan had ik steviger in mijn schoenen gestaan. Bovendien is er niks mis met later beginnen met werken, als dat financieel haalbaar is.’