Onze columniste Noah Moeys is terug van haar stage in het Amazonegebied. Ze heeft de draad weer opgepikt en vervolgt haar columns vanuit haar studentenkamer in het IBB, Utrechts bekende studentencomplex aan de Ina Boudier-Bakkerlaan. De familie hield het niet voor mogelijk: maar broer Daan is geslaagd.
Broer Daan is geslaagd. Mijn familie hield het niet voor mogelijk. We aten onze schoen op. Maar het is gebeurd: hij heeft een vwo-diploma. En dus is de examenreis op zijn zeilboot nu toch echt begonnen.
Na de laatste herkansing is het zo ver: ze kunnen vertrekken! Drie weken op hun eigen zeilbootje, in plaats van twee weken op een Kroatisch feesteiland. Je moet wát, als ‘corona-jaarlaag’. Tussen de drie jongens heerst voor vertrek nog onenigheid: Koen (18) wil graag een sinaasappelpers mee ‘want verse sinaasappelsap is zo lekker ’s ochtends’. Daar steken Daan (18) en Otto (18) een stokje voor. Er is al zo weinig plek, Otto slaap zelfs op de grond. Iets ‘onnodigs’ meenemen als een sinaasappelpers mee, ‘no way’, aldus mijn broertje.
Dit weekend zien we Daan met zijn boot de Braç (vernoemd naar het eiland in Kroatië waar hij zijn oorspronkelijke examenreis zou doorbrengen) in het bruisende Koudum te Friesland.
Ik loop de steiger op. Daar ligt ‘ie hoor, het afgeragde bootje. Nooit geschrobd maar wel voorzien van drie kratjes Amstel. De afgelopen nacht zijn ze het IJsselmeer overgestoken. Dat was spannend: één persoon mocht slapen terwijl de andere twee de wacht hielden. ’s Nachts was het rustiger qua wind en veiliger om over te steken. De dag ervoor waaide het windkracht 8 en waren ze de enigen die op het water rondsjeesden.
Ik mag een rondje mee, daar op de Friese wateren. Het waait 30 knopen, dat is eigenlijk heel veel, en daarbij regent het non-stop. We gooien de trossen los, Daan trekt de zeilen aan en al snel slaan de golven over het gangboord. De lange slungelbenen van de jongens passen maar net in de kuip.
Maar hij doet het! We zeilen! Op en neer, windvlaag na windvlaag, met stormfok en dubbel rif trotseert de Braç het schuimkoppende meer. Koen staat op zijn slippers op het voordek; ‘pas je op?’ vraagt mijn broertje, en: ‘heb je een telefoon op zak?’ Komt goed, komt goed, roept Koen boven de wind uit terwijl hij zich vastgrijpt aan de mast. Die golf is toch weer iets heviger dan de vorige.
We lachen en genieten. Wat is die broer toch veranderd de afgelopen tijd. De examenstress – eerder de stress van mijn ouders – is volledig van zijn schouders afgegleden. En dat biedt ruimte voor een nieuw, uitermate relaxt persoon om naar voren te treden.
Die avond zitten we op de camping onder de luifel. Het regent nog steeds, dus Daan en Koen halen weer een kratje tevoorschijn. Pap en mam vinden het inmiddels best.
Dan blijkt dat ze hun bootnaam verkeerd hebben gespeld. Dat eiland in Kroatië heet Brač, niet Braç. Ervan balen doen ze niet, die blije pubers. ‘Kan gebeuren’, zegt Daan, terwijl hij zijn biertje behendig open krikt. We fiksen het wel met wat verf.’ Koen knikt instemmend en ze proosten nogmaals op de vakantie.