Interview

Studenten uit de OC Vaktherapie: ‘Ik wilde zien wat er achter de schermen gebeurt’

Je hoort niet zo veel over opleidingscommissies en wat daar gebeurt. Toch hebben ze sinds enkele jaren wettelijk veel te zeggen gekregen. Voor alle opleidingen aan de HU bestaat een opleidingscommissie (OC), clusters of instituten hebben een gemeenschappelijke opleidingscommissie (GOC). Een korte serie over de mensen achter OC’s en GOC’s en wat ze doen. Deel 1: de studenten van de OC Vaktherapie.

Bij de opleiding Vaktherapie (tot 2018 Creatieve Therapie genoemd) gaat het, kort gezegd, om kleien en muziek maken in plaats van praten over angststoornissen of gedragsproblemen. De opleiding aan de HU Amersfoort telt drie specialisaties: drama, beeldende vorming en muziek.

Yuan Yang, derdejaars Vaktherapie (specialisatie beeldende vorming), was vorig jaar secretaris van de OC en sinds dit studiejaar voorzitter. Zoë van Genderen, ook derdejaars (specialisatie drama), begon halverwege vorig jaar als lid van de OC en is vanaf september ook secretaris.

Waarom zetten jullie je actief in voor de OC?
Yuan Yang: ‘Ik merkte vorig jaar dat ik door de opleiding goed gehoord werd. Docenten luisterden goed naar mijn feedback. Er waren altijd evaluaties van vakken en daar deden ze ook echt iets mee. Dat vond ik zo mooi dat ik dacht: ik ga me voor de OC inzetten.’
Zoë van Genderen: ‘Voor mij geldt hetzelfde. Maar daarbij wilde ik graag zien wat er achter de schermen gebeurt. Ik heb vaak zelf een eigen mening en wilde die niet alleen uiten maar er ook mee aan de slag gaan.

OC-voorzitter Yuan Yang

Waar houdt de opleidingscommissie zich zoal mee bezig.
Van Genderen: ‘We merkten dat het soms lastig is om contact te krijgen met de studenten. We kunnen ze mailen of bereiken via sociale media, maar bij serieuze onderwerpen willen we nauwer contact. Daarom willen we gaan werken met klassenvertegenwoordigers zodat we van elke klas accurate informatie kunnen krijgen. Een ander studentlid van de OC bekijkt met een docent hoe dit het beste georganiseerd kan worden.’

Ik begrijp dat de OC zich ook bezighoudt met de zogenaamde kwaliteitsafspraken
Yang: ‘De OC’s moeten wettelijk gezien bij de inzet van de kwaliteitsgelden betrokken zijn. Het gaat om geld dat de hogeschool krijgt van het ministerie van Onderwijs, ter compensatie van de afschaffing van de basisbeurs. In het begin van het schooljaar evalueren we of de afspraken hebben geleid tot beter onderwijs en later gaan we aan de slag met de nieuwe plannen. Dat doen we samen met de gemeenschappelijke opleidingscommissie van Social Work.

‘Omdat Vaktherapie een kleine opleiding is, hadden we even het gevoel dat we niet meetelden’

Besloten is om het extra geld te besteden aan leerteams: die bestaan uit tien studenten. Docenten krijgen zo meer tijd om bijvoorbeeld een-op-eengesprekken te houden, voor scholing van studieloopbaanbegeleiders en het organiseren van een teamdag. We kijken nog met onze opleidingsmanager hoe we dit precies kunnen invullen. We krijgen daarbij goede begeleiding van het management. Ze nemen de tijd voor ons zodat wij alles begrijpen en goede keuzes kunnen maken.’

Toch las ik ook dat de opleidingscommissie bij de besteding van kwaliteitsgelden niet serieus wordt genomen. Het lijkt een formaliteit dat het management nog even langs de OC moet.
Van Genderen: ‘Omdat we met de kwaliteitsgelden samenwerkten met Social Work en omdat Vaktherapie een kleine opleiding is, hadden we even het gevoel dat we niet meetelden. Maar het werd al snel geaccepteerd dat Vaktherapie een eigen mening heeft en ze zagen ons snel weer staan.’
Yang: ‘Dat is snel opgelost.’

Neemt het management jullie in het algemeen serieus? Is er bijvoorbeeld voldoende informatie beschikbaar?
Van Genderen: ‘We staan in nauw contact met onze opleidingsmanager Huub Notermans. Zeker in de begintijd van corona konden we elke week met hem overleggen, als we dat wilden. Dat doen we nu nog steeds om de week. De opleiding en het instituut nemen ons heel serieus.’
Yang: ‘Ook tijdens de eerste coronaperiode hadden we regelmatig vergaderingen met instituutsdirecteur Elise Nauta.’

OC-secretaris Zoë van Genderen

Er zitten twee docenten en drie studenten in de OC. Hoe is die samenwerking?
Yang: ‘De docenten zijn erg betrokken, zijn altijd bij de vergaderingen en reageren snel op mailtjes.’
Van Genderen: ‘Tijdens vergaderingen zijn zij niet zozeer onze docenten maar onze collega’s in de OC. Dat hebben we zo aan het begin van het jaar afgesproken.’

Jullie kunnen je ook aansluiten bij de GOC van Social Work, maar houden vast een aparte OC voor Vaktherapie. Waarom is dat?
Yang: ‘Het jaar voordat ik bij de opleidingscommissie kwam, is gekozen voor een aparte OC. Juist omdat wij zo’n bijzondere en kleine opleiding zijn. Iets compleet anders dan het grote Social Work. Wij willen ons bezighouden met onze eigen opleiding en daarnaast hebben we goed contact met de GOC. We houden regelmatig gezamenlijke vergaderingen.’

Welke onderwerpen willen jullie in de nabije toekomst nog aanpakken?
Van Genderen: ‘Door corona is er een leerachterstand ontstaan bij studenten Vaktherapie. Wij zijn een fysieke opleiding. Contact tijdens de lessen is belangrijk.’
Yang: ‘Zeker met die 1,5-meter afstand. Bij drama missen we het spelen met nabijheid, bij beeldend kunnen we niet met tweeën tegelijkertijd op een vel papier werken en bij muziek mogen we niet zingen.’

‘We willen kijken of de school in het weekend een dag open mag’

Van Genderen: ‘We hebben daar een paar vergaderingen over gehad en ons afgevraagd wat wij daarin konden betekenen. We willen de leerteams vragen of zij die leerachterstand ook merken en wat zij nog nodig hebben om dat op te lossen.’

Yang: ‘We willen kijken of de school in het weekend een dag open mag of dat een extra werkweek aan het einde van het jaar te realiseren is. Maar omdat dit nog in de beginfase zit, weten we niet of dit gaat lukken. Of dat we andere locaties kunnen gebruiken waarin gespeeld of geoefend kan worden. Maar we zijn eerst aan het inventariseren wat de studenten nodig hebben voordat wij een gaan bedenken.’

Is de OC voor jullie een springplank naar andere medezeggenschapsraden zoals instituutsraad of Hogeschoolraad?

Yang: ‘Nee, ik blijf hierna zeker nog een jaartje bij de OC. Ik mis het nu om na de vergadering ergens te gaan zitten en wat te eten en drinken. Ik hoop dat dat weer kan als ik nog een jaartje lid blijf.’
Van Genderen: ‘ik zit er nu een half jaar bij, begin het allemaal te leren en zit hier wel goed. Ik denk dat ik bij de OC blijf.’