Bij het vak ‘Islam in Dialoog’, van Social Work, hebben studenten het over de diversiteit aan interpretaties die zowel moslims als niet-moslims hebben over deze religie.
In een werkgroep-zaal op de Padualaan 101 zit een dozijn studenten in een kringgesprek. Ze drinken Marokkaanse muntthee. Docenten Nadèzda Broshuis en Homayoun Mehrani schenken de kopjes in, terwijl ze met hun studenten in gesprek zijn.
Voelen moslims zich thuis op de HU denken jullie?
Lemya: ‘Ik voel me heel erg thuis hier. Er is een gebedsruimte en halal-eten. Mensen accepteren elkaar, met of zonder hoofddoek.’
Rania: ‘Dat merk ik ook. Je loopt hier niet over de gang alsof er naar je gekeken wordt. Je voelt je hier gewoon op je gemak.’
De documentaire over Syriëgangers
Onlangs kwam de nieuwe documentaire Retour Kalifaat uit, van Sinan Can. Over Syriëgangers die terug willen naar Europa. Hoe hebben die invloed op de manier waarop mensen in Nederland naar de islam kijken? En wat heb je daar zelf van gemerkt?
Rania: ‘De media hebben een beeld gevormd over de islam en dat moslims in Syrië waren. Ik merk dat moslims zoals ik daaraan worden gekoppeld. Mensen vroegen mij vaker of ik daar geen familie had. Ik neem het ze niet kwalijk, want dat is het beeld dat ze meekrijgen, maar ik vind het wel jammer. Je voelt je als moslim daardoor niet hetzelfde als Nederlanders terwijl je wel gewoon in Nederland bent geboren. Ik zie de islam juist als tolerant en liefdevol.’
Achraf herkent dat : ‘Ik ben daar ook wel eens mee geconfronteerd en begrijp dat niet goed. Syriëgangers hebben psychische hulp nodig. Ze moeten ondersteund worden. Zij hebben niets met de overgrote meerderheid van de moslims in Nederland te maken.’
Nadèzda: ‘We hebben het in de les gehad over hoe vermoeiend het is om constant die vraag te krijgen.’
Achraf: ‘Je wordt met die moslims in Syrië geassocieerd, maar dat is niet mijn islam. Natuurlijk komen er ook vragen bij mij op. Hoe kan het bijvoorbeeld dat die mensen daarheen afreizen? Zo’n minor als deze biedt een antwoord op zulke vragen.
Nadèzda: ‘Ja inderdaad, we bespreken in de werkgroepen ook wat er in Syrië is gebeurd. Dat doen we vanuit een historisch perspectief, maar ook met ruimte voor allerlei meningen. Nooit vanuit verwijten.’
Lemya: ‘Het verband dat mensen leggen tussen extremisten en gematigde moslims komt ook naar voren in de manier waarop de media heel normale zaken beschrijven. Bijvoorbeeld ‘jihad’ interpreteren velen heel anders dan ik. Ik versta daar geen geweld onder maar juist het helpen van je medemens.’
De kleine en de grote jihad
Nadèzda: ‘Inderdaad, in de islam heb je twee soorten jihad, de innerlijke grote jihad; dit is de interne worsteling om een goed mens te zijn volgens de regels van je geloof. Maar je hebt ook de kleine jihad die gekoppeld wordt aan oorlog en strijd, waaraan de meeste moslims niet meedoen. Voor die eerste betekenis zou veel meer aandacht moet zijn.’
Rania: ‘Ja dat gebeurt met meerdere woorden, zoals Allahu Akbar. Toen ik ten tijde van de aanslagen op Charlie Hebdo mijn gebedswekker ophad tijdens de les stond iedereen in de klas bang op. Iedereen wilde wegrennen, ook mijn docent.’
Docent Homayoun: ‘Veel journalisten, waaronder Sinan Can, doen vaak half werk. De documentaire over Syriëgangers vertelde niet dat er maar een hele kleine groep mensen de islam inzet als een gewelddadig politiek middel. Terwijl de meerderheid van de mensen de islam zien als een innerlijk proces. Dat legt de media nooit uit.’
Moslims en islam in de media
Rania: ‘We moeten meer kijken naar de persoon. Het feit dat iemand moslim is wordt vaak genoemd in de berichtgeving. Maar het is me niet duidelijk waarom dat altijd moet. je geloof is iets persoonlijks. Dat hoeft niet altijd benoemd te worden.’
Docent Nadèzda stelt een vraag: ‘Als je nu kijkt naar reclames. en naar de mensen die de reclames spelen, zijn jullie daar vertegenwoordigd?’
Docent Homayoun: ‘Daar is in de laatste jaren misschien iets meer kleur in gekomen, maar nee.’
Sasha: ‘Moslims zie je altijd alleen in negatieve context. Tijdens de corona-avondklok werd er ook gezegd dat de avondklok eraf zou gaan door ramadan. Maar toen kreeg je weer Nederlanders die klaagden dat zij ook geen kerst hadden gehad. Ik begreep toen niet waarom die link gelegd werd. De ramadan had er niets mee te maken.’
Achraf: ‘Op de hoofdpagina’s van een bepaalde krant zie ik ook vaak een achterstandswijk in beeld, met televisieschotels. Daarmee worden wij moslims en Arabieren, die veel buitenlandse zenders ontvangen, meteen gekoppeld aan achterstandswijken en armoede.’
Lemya: ‘Als we meer gelijkheid willen denk ik dat we moeten beginnen bij de media. Omdat iedereen televisie kijkt en veel op zijn telefoon zit.’
Achraf: ‘De nieuwsaanleiding is nu vaak negatief. Over alles, niet alleen over moslims. Laten we ons wat meer focussen op goed nieuws en op deze manier voor wat meer verbinding zorgen!
Ook interessant: Video: Wat vinden studenten van Coming Out Day?