De terugvordering van ruim 7,5 miljoen euro door het ministerie van Onderwijs op de rijksbijdrage voor de HU in 2005 is terecht. Dat oordeelt de Raad van State in het hoger beroep van de hogeschool in deze ‘hbo-fraude’-zaak.
De Raad van State deed deze uitspraak op woensdag 27 augustus en bekrachtigt daarmee het vonnis van de Rechtbank Utrecht uit september vorig jaar. De hogeschool tekende hier bezwaar aan tegen de inhouding van de subsidiegelden maar dit beroep werd ongegrond verklaard. Hierop wendde de hogeschool zich tot de Raad van State.
In 2001 werd bekend dat meerdere hogescholen dubieuze constructies hanteerden bij de inschrijving van studenten. De commissie-Schutte onderzocht deze zaak, die bekend werd als ‘hbo-fraude’ en veel stof deed opwaaien.
Het gaat onder meer om Belgische studenten die enkele jaren ingeschreven stonden aan de HU maar in hun vaderland onderwijs genoten. Zij hadden niet voor financiering in aanmerking mogen komen, oordelen zowel de Rechtbank als de Raad van State. De hogeschool staat op het standpunt dat er wel onderwijsinspanningen zijn verricht.