Interview

Student Quinty (22) zoekt het gesprek met vaccinatie-twijfelaars

Foto: Kees Rutten
Foto: Kees Rutten

Quinty Wagenaar werkt als covid-verpleegkundige in de frontlinie van de crisis. Daarnaast gaat ze de straat op om mensen te informeren over het vaccin en is ze een van de projectleiders van de Vaccinatie Twijfeltelefoon. De HU-studente begon op het vmbo kader en wil longarts worden. ‘Je werkt met leven en dood: dichterbij de essentie van het leven kom je niet.’

Ondanks haar drukke agenda heeft Quinty een klein uur kunnen vrijmaken voor een interview. Vanuit het UMC Utrecht spreekt ze met Trajectum.

Wat doe je op dit moment?

‘Ik studeer duaal verpleegkunde aan de HU en werk als verpleegkundig coördinator in het UMC Utrecht op de coronaverpleegafdeling. Daar werk ik als een van de weinige vaste krachten. Andere medici worden dagelijks ingevlogen vanuit allerlei afdelingen binnen het ziekenhuis. Ik heb dus elke dag nieuwe collega’s. We zijn hier bezig met het redden van levens. We zorgen dat de patiënten voldoende zuurstof binnenkrijgen, we proberen de ontstekingsreactie van de covidinfectie te remmen en behandelen complicaties. Samen houden we alle patiënten in de gaten en geven ze de hulp die ze nodig hebben.’

Waarom koos je voor de coronaverpleegafdeling?

‘Aan het begin van de pandemie ontstond mijn interesse voor acute zorg in combinatie met infectieziekte. Het blijft een uitdaging om te onderzoeken waarom een coronapatiënt zo ontzettend ziek wordt van het virus. Er is altijd een kans dat een patiënt naar de IC moet, dus je moet snel kunnen handelen. Om alert te zijn op trombose bijvoorbeeld: we zijn er achter gekomen dat een coronapatiënt drie keer zoveel kans heeft op bloedstolsels in de longen dan een gewone patiënt. Het geeft een kick om elke dag te beginnen met de vraag: “Hoe gaan we dit voor elkaar krijgen met deze drukte?”

Naast mijn werk op de afdeling, heb ik op de IC gewerkt en ben ik verschillende initiatieven gestart. “Met witte jassen de straat op” bijvoorbeeld.

Ik raakte geïnspireerd door een huisarts in Rotterdam. Hij sprak op straat met burgers over vaccineren. Zo nam hij hun vooroordelen weg. Dat sloeg aan: de gestegen vaccinatiegraad bevestigde dit. Dit idee nam ik over in Utrecht. Met onze witte jassen gingen wij, allerlei zorgmedewerkers, de straat op. We spraken met mensen uit gebieden met een lage vaccinatiegraad. Niet zozeer om ze te overtuigen maar om ze te informeren.’

Waarom wilde je dit doen?

‘Een 30-jarige vrouw belandde met corona op de IC en was 23 weken zwanger. Ze was niet gevaccineerd, terwijl vaccinaties ook voor zwangere vrouwen heel belangrijk zijn. De vrouw was doodziek en ook het kindje zat in een levensbedreigende situatie. Ik stond naast haar man, die op het punt stond zijn vriendin en toekomstige kind kwijt te raken. Het stel wist onvoldoende wat het vaccin inhield en dat is zo’n zonde. De vrouw heeft nu complicaties door corona en het kind is te vroeg geboren.

Bij het patiëntencontact in het ziekenhuis merk ik dat een grote groep niet bereikt wordt met de juiste informatie over vaccinatie. Bijvoorbeeld mensen met een niet-Westerse achtergrond. De persconferentie is voor hen soms moeilijk te volgen en op internet is het lastig betrouwbare bronnen eruit te filteren. Daar wilde ik iets aan doen.’

Wat vind je van ‘Wappies’?

‘“Wappies” vind ik een verkeerde benaming. Iedereen is anders en heeft eigen overwegingen om zich wel of niet te laten vaccineren. Ongevaccineerden zijn niet één specifieke groep. Het valt mij op dat veel mensen twijfelen, ook zie ik mensen die zich onvoldoende of verkeerd hebben laten informeren.

‘Irritatie is menselijk, maar je wint er niets mee.’

We zien regelmatig dat mensen tijdens een ziekenhuisopname spijt hebben dat ze geen vaccin hebben gehaald. Er blijven echter altijd ongevaccineerden die achter hun standpunt blijven staan. Wantrouwen in de medische wetenschap maakt zorgverlening dan lastig. Het irriteert mij niet, hoewel ik begrijp dat collega’s soms wel geërgerd zijn: dat is menselijk. Maar je wint er niks mee. Wel ben ik mij bewust voor hoeveel patiënten op dit moment zorg wordt uitgesteld. Ik zie hoeveel pijn het mensen doet, dat is verschrikkelijk om te zien.

Ik had me machteloos gevoeld als ik het onderliggende probleem, de informatiekloof over vaccinatie, had gesignaleerd maar niet zou hebben aangepakt. Het stelt mij gerust om te weten dat we dat nu aanpakken.’

Hoe gingen die gesprekken van het initiatief Met witte jassen de straat op?

‘Het was heel mooi om te doen, het werkte verbindend. Mensen voelden de vrijheid allerlei vragen te stellen. “Waarom is er nu een boosterprik?”, “Wat doet een vaccin met mijn lichaam?” en “Maar waarom zegt Thierry Baudet dan dit en dat?”. Een aantal dagen hadden wij ook een vaccinatielocatie ter beschikking en konden mensen zich na ons gesprek ter plekke laten vaccineren.

Inmiddels doen we met het UMC ook mee aan de Twijfeltelefoon: medisch studenten en specialisten beantwoorden vragen over het vaccin. Dat landelijke nummer bestaat nu drie weken en is al meer dan 10.000 keer gebeld.’

Hoe voel je je na een werkdag?

‘De diensten zijn fysiek zwaar omdat je volledig bepakt bent. Daarnaast heb je meer patiënten onder je hoede. Doordat corona zo onvoorspelbaar is, kan het zijn dat er meer patiënten acuut in een kritieke toestand komen. Het is hard werken.

Uiteindelijk went het wel, deels, maar lichamelijk is het pittig. Je drinkt weinig tussendoor en bent aldoor aan het bewegen. Bij drukke diensten loop ik wel eens twaalf kilometer op een dag. Ik kom regelmatig vermoeid of uitgedroogd thuis. In mijn vrije tijd ga ik vaak fietsen, wandelen of naar een vriendin.’

Je komt oud en wijs over voor een 22-jarige…

‘Dat hoor ik wel vaker, maar ik voel me niet per se ouder dan 22. Sinds mijn 15e  ben ik betrokken bij ziekenhuizen door stages en opleidingen. Daardoor heb ik in vergelijking met mijn leeftijdsgenoten veel levenservaring. Het afgelopen jaar heb ik zoveel mensen zien overlijden, daar heb ik geen woorden voor.’

Waarom ben je vanaf je 15e betrokken bij het ziekenhuis?

‘Toen ik na vmbo kader mijn vmbo tl-diploma had, moest ik een mbo-opleiding kiezen. Het ziekenhuis leek me “wel grappig”. Ja, zo dacht ik toen serieus. Ik schreef me in voor een interne opleiding binnen het ziekenhuis in Alkmaar en werd aangenomen. Waarschijnlijk omdat ik goede cijfers had voor wiskunde en scheikunde. Op mijn vijftiende, de eerste dag in het ziekenhuis, wist ik: dit is het.

‘Je werkt met leven en dood: dichter bij de essentie van het leven kom je niet.’

Echte zieke mensen maakten zo’n indruk op mij. Het leven is krachtig, maar ook heel kwetsbaar. Je kunt het niet alleen. Ik vind het mooi om daar onderdeel van uit te maken. Je werkt met leven en dood: dichter bij de essentie van het leven kom je niet.’

Hoe is het om te beginnen op vmbo kader en nu een hbo-opleiding te volgen?

‘Ik hou van leren. Sterker nog: ik kan niet zonder leren. Op de basisschool was ik geen goede leerling en dat maakte me onzeker. Daarna groeide mijn interesse voor de wetenschap. Daar was ik tijdens het vmbo niet mee in aanraking gekomen. Door mijn specifieke medische interesse wist ik dat ik steeds meer wilde doorleren. Ik heb ook door mijn mbo en hbo-studie al veel maatschappelijke ervaring en werkervaring opgedaan. Nu denk ik: wat houdt me tegen? Helemaal niks. Ik ben nu aan het kijken of ik vwo-vakken kan volgen en hoop dat ik na deze hbo-opleiding de universitaire studie Geneeskunde kan gaan beginnen.

Uiteindelijk wil ik longarts worden. Deze richting vind ik het allermooiste. Je hebt te maken met de afwisseling tussen chronische en acute ziekten. Ook komen daar in verhouding veel patiënten te overleiden, en dat is mooie zorg om te bieden. Mijn ervaring heeft ervoor gezorgd dat ik weet: ik wil hiermee verder.’