Columns

Ming bibbert in ijsbad

Foto: Kees Rutten

Ming Zhu studeert Journalistiek aan de HU.

Een weekend Finland, ik bezoek Anoek. Ze studeert een half jaar in Finland. ‘Kom je dan ook naar daar?’, vroeg ze grappend toen we begonnen aan de documentaire over haar. Don’t tempt me.

De laatste avond dat ik er ben, gaan we met een groepje ijszwemmen. Hoewel: in de praktijk is het eerder ijs-dip-en-dan-heel-snel-eruit-rennen. Bij de pier aangekomen nodigt een ijzeren trap ons uit het water in te stappen. Een kolkend fonteintje verderop voorkomt dat er ijs aan het wateroppervlak ontstaat. We kleden ons om in een verwarmd schuurtje en ik probeer mijn lijf wat moed in te spreken.

‘Vergeet niet te ademen!’, hoor ik achter me. Ik zuig een teug lucht naar binnen. De zolen van mijn voeten verruilen de pijnlijk koude traptreden voor het bruine ijswater, dat mijn lichaam omwikkelt als bubbeltjesfolie. Ik sluit mijn ogen en laat het over me heenkomen. Het bloed trekt uit mijn ledematen, mijn huid prikt, mijn lichaam voelt verdoofd.

Na tien seconden begint de pijn. Mijn hoofd schreeuwt ‘ik wil er nú uit!’ en ik sprint de trap op, de warmte in, voetafdrukken achterlatend op de koude stenen tegels.

In de kleedkamer bibber ik na. Ik probeer mijn ademhaling onder controle te krijgen. Naar de buik, adem naar de buik. Ik sluit mijn ogen weer. En dan is er leegte.

Finland is stil. Mijn hoofd is stil.

Zo sta ik een tijdje. Gedachteloos.

De dag erop tuur ik vanuit mijn vliegtuigraam naar de witte lapjes onder me. Mijn kolkende gedachten zijn een aangenaam beekstroompje geworden. Eén voor één komen ze langs. Overzichtelijk, kabbelend. Mijn lijf gloeit en voelt kalm. 

Mensen met somberheidsklachten hebben er vaak practische oplossingen tegen. ‘Ik ren.’ ‘Ik doe yoga.’ ‘Ik douche koud.’ Ik heb zelf ook zo’n lijstje: sporten, mediteren, gezond eten.

Ik pak het papiertje en krabbel erbij: ijsbad in Finland.