Tristan Lof studeert Journalistiek aan de HU en schrijft columns voor Trajectum.
Ik zal maar gelijk met de deur in huis vallen: Ik drink niet, nooit gedaan ook. Dat moet voor veel studenten vreemd klinken. Studeren staat vaak synoniem voor drinken, feesten en katers. Het begint al bij de ontgroening. Om als lid van een studentenvereniging te worden beschouwd, moeten de nullen, novieten, klooien of feuten zich vaak eerst door een reeks onterende drinkoefeningen worstelen, soms met ernstig hersenletsel of de dood tot gevolg. Maar let op: als ze zeggen dat het deze keer écht geen ontgroening is, trap er dan niet in!
Studenten die zich niet aansluiten tot deze roedel, worden zoals gewoonlijk verstoten. Die mensen zijn ‘niet normaal en gezellig’, maar saai en durven niet te genieten van het leven. In de wandelgangen op de HU hoorde ik zelfs iemand zeggen dat mensen die niet drinken ‘echt autisten zijn’. Een andere keer toen ik een biertje weigerde, werd ik uitgemaakt voor homo. Het verband tussen deze twee is mij nog steeds een vraag. Soms krijg ik gelukkig ook complimenten: ‘wat goed van je! Hoe lang ben je al nuchter?’
Dry January is net achter de rug, maar de vraag is of het ook helpt. Gemiddeld drinken hbo’ers het vaakst, maar liefst 91 procent drinkt wel eens een glaasje, blijkt uit CBS-cijfers. Maar liefst 21 procent van de jongens slaan meer dan 21 glazen per week achterover. De meisjes doen het een stuk rustiger aan: 14 procent drinkt meer dan 14 glazen per week (de overeenkomende cijfers zijn toeval). Ook maar een Dry February?
Voorlopig zal ik als niet-drinker dus in de minderheid zijn. Natuurlijk wil ik er graag bij horen; nieuwe vrienden maken op een vreemde plek en alcohol kan dat makkelijker maken. Maar laten we stoppen met mensen uitmaken voor ‘autist’ of ‘homo’ als ze geen zin hebben in bier, dat heeft er namelijk niks mee te maken.