We moeten anders kijken naar data, vindt docent Levien Nordeman. In zijn boek ‘Het spiegelpaleis van data’ spreekt hij kunstenaars en ontwerpers over de vraag: Hoe maken zij zoiets ongrijpbaars als ‘data’ concreet? Onder andere door een kaart van zandkorrels, een scherpe geur voor datalekken en de vraag om je laatste tien appjes voor te lezen.
Twee jaar was hij bezig met zijn boek, gemiddeld 15 uur per week. Op de dinsdag en donderdag, tijdens zijn ouderschapsverlof. Vorige week presenteerde hij zijn boek in HL15 op een vol Mediaplein. Met een brede glimlach vertelde hij over zijn boek en nam hij deel aan een panelgesprek met AI-experts. Levien (40) is docent bij de bachelor Communicatie en Multimedia Design en de master Data Driven Design. Zijn boek heet Het spiegelpaleis van data.
Wat is de beste reactie op je boek?
‘Een vriend zei: “Ik had niet verwacht dat er zoveel verhalen in zouden staan.” We leven allemaal in een data samenleving: de overheid, bedrijven, opleidingen, werk, sociale media. Overal worden gegevens verzameld, gedeeld en opgeslagen. Je kunt data niet meer los zien van je leven. Ik wil ze minder abstract maken, zodat je er anders naar gaat kijken. Dat doe ik door verhalen: door projecten van kunstenaars bijvoorbeeld.’
Waarom moeten we anders naar data gaan kijken?
‘Anders raken we de regie kwijt. Apps op onze telefoon, de smartwatch en de deelscooter maken ons leven makkelijker. Maar aan de andere kant hebben we door alle moderne snufjes en apps niet meer het overzicht van wat er met onze data gebeurt en wat data kunnen. Privacy is een recht. Het is niet normaal dat bedrijven zoveel van ons weten. Je moet zelf kunnen bedenken wat je wel en niet deelt.
Bedrijven weten steeds meer van ons, en dat zetten ze in voor gedragssturing. Voor advertenties bijvoorbeeld. Soms gaat het nog verder: dat data bepalen wat goed is om te doen. In de VS bepaalt een algoritme van zorgverzekeringen of het kostentechnisch nog zin heeft om een senior te behandelen. Letterlijk een zaak van leven of dood. En in bepaalde gebieden in China werken ze met een puntensysteem. Je krijgt minpunten als je je niet aan de regels van de overheid houdt. Een extreem voorbeeld, wat wel goed aangeeft wat je niet wil als samenleving.’
In een belangrijk deel van je boek spreek je kunstenaars en ontwerpers die iets met data doen. Welke ontmoeting/persoon is je het meeste bijgebleven?
‘Ik kon van iedereen leren. Zo sprak ik de Nigeriaans-Amerikaanse kunstenaar en mediawetenschapper Mimi Ọnụọha. Zij creëerde een ladekast met hangmappen. Die mappen waren leeg, maar hadden wel een titel. “Mensen die geen toegang hebben tot huurwoningen vanwege een strafblad”, of “het aantal moskeeën dat in de gaten wordt gehouden door de FBI en CIA.” Dat vond ik fascinerend. Ik dacht: ik moet het in mijn boek ook hebben over data die nog niet bestaan.
Kunstenaar Jeroen van Loon maakte het project Ephemeral Data, waarin performers een tekening maakten met zandkorreltjes. Ze maakten een kaart, met daarop de onzichtbare infrastructuur van ons digitale leven: de glasvezelkabels en zendmasten. Na dagen van werk, was de kaart binnen een uur uitgewist. Dat zegt iets over hoe bewust we zijn van de glasvezelkabels, 5G-netwerken en datacenters.’
Je data en privacy opgeven werd een soort spel
‘Een ander moment was ik in een datacasino. Het was daar donker, er speelde een jazzbandje op de achtergrond en bij de entree lieten mensen hun telefoon zien. Tijdens een potje poker moest je opdrachten doen als je verloor: vertel je laatste tien transacties op je bankapp of lees je laatste appgesprekken voor. Je data en privacy opgeven werd een soort spel. Dat is iets wat je normaal niet zo letterlijk doet.
Dat vind ik zo mooi aan wat de kunstenaars in mijn boek doen: zij kijken anders naar data. Ze brengen het onder woorden.’
Hoe rook de geur van een datalek?
‘Haha, ja. Ik sprak voor mijn boek met ontwerper Leanne Wijnsma. Als data een geur zouden hebben, hoe zou dit dan ruiken? Dat vroeg zij zich af. Ze besloot een geur toe te voegen aan data, zoals mensen dat ook ooit bij gas hebben gedaan. Die geur zat in een apparaatje en kon aan je computer worden gekoppeld. Bij een datalek komt deze geur vrij. Eerst ruikt het naar een bloem, maar daarna ruik je een soort scherpheid die je alert maakt. We kunnen ons moeilijk een voorstelling maken bij de gevolgen van datalekken, terwijl die aan de orde van de dag zijn. Dit kunstproject vroeg daar aandacht voor.’
In je boek zeg je dat algoritmes kunnen bijdragen aan een eerlijke en rechtvaardige wereld. Hoe?
‘Door algoritmes en data op een goede manier in te zetten bij een sollicitatieprocedure bijvoorbeeld. Dan voorkom je vooringenomenheid van een HR-medewerker. En algoritmes kunnen ingezet worden tegen klimaatverandering of om DNA-afwijkingen op te sporen.
Je ziet gelukkig dat bedrijven, overheden en andere organisaties die met data werken wel steeds bewuster worden. Maar het gaat denk ik niet vanzelf. Hoe meer mensen – ook zonder technische achtergrond – bewust en kritisch bezig zijn met wat data in hun eigen leven en dat van anderen betekent, hoe vanzelfsprekender het gaat worden om data, algoritmes en AI in te zetten voor een eerlijke en rechtvaardige wereld. Met mijn boek wil ik laten zien dat dit niet een grote, onmogelijke opdracht is. Wil je meer bewust worden van wat data, algoritmes en AI zijn, dan kun je beginnen met het kijken naar hoe ze een onderdeel zijn geworden van je dagelijks leven. Hoe ze je denken, je kijken, je werk, je studie en dus je leven nu mogelijk maken.’
Het AI-programma gaat een grote impact hebben op het onderwijs
Hoe kijk jij naar de toekomst van het onderwijs, met ChatGPT en andere ‘bedreigingen’?
‘ChatGPT heeft mensen enorm wakker geschud. En dat is goed. ChatGPT is veel meer dan slechts ‘een rekenmachine’, zoals de HU het in de handleiding noemde. Het AI-programma gaat een grote impact hebben op het onderwijs. Daarom moeten docenten hun studenten wijzen op de meerwaarde van het proces. De waarde van schrijven, omgaan met taal, nadenken over verbanden en begrippen, gaat veel dieper dan snel een tekst – het eindproduct- genereren met ChatGPT. Voorheen was het logisch dat studenten zelf dit proces doormaakten voordat er een eindproduct was, nu niet meer.’
In het spiegelpaleis van data ontdekken we dat we al meer weten dan we denken. Wat bedoel je daarmee?
‘In mijn lessen delen studenten graag hun ervaring. “Ik zocht op Google op blauwe schoenen en kreeg daarna allemaal advertenties”, vertelt iemand dan. Ik vond het eerst irritant dat studenten hun eigen ervaringen wilden delen, omdat ik dieper op de theorie in wilde gaan. Later leerde ik over folk theorieën. Hoe algoritmes en bedrijven precies hun data verzamelen, is vaak een beroepsgeheim. Maar mensen vormen zelf theorieën over dingen die ze niet begrijpen, dus ook over algoritmes en data. En vaak zijn die ideeën best wel scherp. Daarom is het goed om er samen over te praten.’
In het panelgesprek was er een stelling: Het is tijd om ‘digitariër’ te worden. Jij was het ermee eens. Waarom?
‘Omdat het helpt bij het bewust kiezen welke apps of platforms een plaats krijgen in je leven. Ik geloof niet in een ‘all or nothing’ benadering waarbij je zegt: je mag helemaal geen sociale media apps gebruiken omdat je niet weet wat er met de data gebeurt. Dan overvraag je het individu, en leg je daar alle verantwoordelijkheid neer.’
Wil jij kans maken op ‘Het spiegelpaleis van data?’ Wij mogen een exemplaar verloten! Mail naar lucas.versteeg@hu.nl en vertel waarom jij meer wil weten over data.