Studenten oordelen door de bank genomen hetzelfde over hun opleiding aan hogeschool en universiteit, ongeacht of ze nu van het platteland komen of uit de Randstad. Ook geslacht en afkomst doen weinig ter zake.
Dat blijkt uit nadere analyse van studentenoordelen over opleidingen door het onderzoekscentrum CHOI. Het blijkt goed mogelijk om verwante opleidingen te vergelijken, in weerwil van de kritiek op de ranglijsten die eruit voortvloeien.
Het ministerie van OCW had om het onderzoek gevraagd. De politiek wilde graag weten of studentenoordelen werkelijk iets te zeggen hadden over de kwaliteit van opleidingen. Of zouden studenten in het westen scherper oordelen dan hun collega’s in het oosten? Zouden meisjes milder zijn dan jongens? Zouden allochtonen anders tegen hun opleiding aankijken dan kaaskoppen?
Op het eerste gezicht lijkt dit het geval, constateert CHOI, maar schijn bedriegt. Zoals de onderzoekers schrijven: ‘De pabo is erg studeerbaar, de pabo heeft een hoog percentage meiden, dus een (schijn-)verband tussen vrouwen en studeerbaarheid is al gauw gevonden.’ Maar ook mannen blijken de pabo ‘studeerbaar’ te vinden. ‘En de vrouwen die wiskunde studeren, geven dezelfde oordelen als hun vele mannelijke lotgenoten.’
Andere ‘persoonskenmerken’ spelen wel een rol, maar die is bescheiden. Zo blijken vlijtige hbo-studenten iets positiever te oordelen. Bij universitaire studenten werkt dat niet helemaal hetzelfde: als ze meer dan veertig uur in de week studeren, dan vinden ze hun opleiding te zwaar en applaudisseren ze minder hard. Ook motivatie tilt de toegekende score een fractie omhoog. Studenten met een bijbaan geven hun opleiding juist één of twee tiende lager op het rapport.
Waar komen de verschillende oordelen over opleidingen dan vandaan, als ze slechts ‘in zeer beperkte mate’ op persoonskenmerken van de studentenpopulatie zijn terug te voeren? De oordelen zijn volgens de onderzoekers ‘een afspiegeling van de ‘echte’ verschillen tussen de aanbieders van de opleidingen’. De belangrijkste verklaringen zijn onderwijsintensiteit (oftewel contacturen) en kleinschaligheid.
Dit onderzoek kende een lange aanloop. Aan de Nationale Studenten Enquête, de basis voor de Keuzegids Hoger Onderwijs en Studiekeuze123.nl, werden in 2006 extra vragen toegevoegd over bijvoorbeeld examencijfers en het opleidingsniveau van de ouders. De enquête werd destijds gehouden door CHOICE, een samenwerkingsverband van de stichting HOP en Research voor Beleid. Daar is CHOI uit voortgekomen. Sinds vorig jaar voeren TNS NIPO en ResearchNed de enquête uit.