Achtergrond

Robert Blom: Groenvoorziener

Robert Blom (1952) stopt per september als directeur van de faculteit Natuur en Techniek (FNT). Hij gaat weer voor zijn eigen adviesbureau aan de slag, dat onder meer het programma ‘Duurzaam denken en handelen’ voor de hogeschool opzet. ‘Het zijn de mensen binnen de HU die hier mee aan de slag gaan; het moet niet het ding zijn van Robert Blom.’

Wat is je persoonlijke motivatie om het thema duurzaamheid bij de hogeschool op te pakken?
‘Ik kan zeggen dat ik het voor mijn kleinkinderen doe, maar dat is te makkelijk. Iedereen weet dat de manier waarop we nu beslag leggen op de aarde vol met risico’s zit. Met de milieuproblematiek word je dagelijks geconfronteerd. Maar mijn echte drijfveer is dat ik sinds jaar en dag geboeid ben door veranderingen bij organisaties. Ik heb zo’n tien, vijftien jaar geleden in mijn functie als directeur van het Rekencentrum van de Wageningen Universiteit van dichtbij meegemaakt dat ict een enorme rol ging spelen in het onderwijs en onderzoek. Dat herhaalt zich nu met het thema duurzaamheid. Ik ben ervan overtuigd dat dit een onderwerp is waarmee je een organisatie kunt veranderen.’

Is duurzaamheid in de tijd dat jij directeur bent altijd een bewust onderdeel van de besluitvorming geweest?
‘Nee. Als directeur denk je vooral vanuit de korte termijn aan de kosten en baten. Vanaf nu moeten we ook aan de lange termijn denken. En niet alleen de directeur maar iedereen.’

Robert Blom trad in 2002 aan als directeur van de FNT. Als hij straks in september terugtreedt, laat hij een faculteit na die redelijk op orde is. De studentenaantallen groeien sinds enkele jaren gestaag en er werken twaalf lectoren in vier kenniskringen in de gebieden bouw, ICT, engineering en life sciences. Met de high tech nieuwbouw op de locatie Oudenoord 700 heeft de behuizing een sprong voorwaarts gemaakt. Ook de financiële dip in 2007, waarbij de begrotingen een tekort van ruim vier miljoen lieten zien, is in 2008 grotendeels ingelopen. Met name door geen gebruik meer te maken van interim-managers is het boekjaar 2008 afgesloten met een bescheiden vier ton in de min. De prognose voor 2009 komt uit op nul.

Waarom stop je met de ‘mooiste baan van de faculteit en hogeschool’, zoals je het zelf noemt?
‘Mijn nieuwe rol is nog mooier dan de functie als faculteitsdirecteur. Zo simpel is het. De overstap ging inderdaad niet van de ene dag op de andere. Er zijn meerdere aanleidingen. Een ervan is dat ik in de zomer van 2008 een boek kreeg van studenten uit de facultaire medezeggenschapsraad. Heel ongebruikelijk, want meestal geef ik een cadeau als een student stopt als lid van de raad. Ik vond het gek: ik ga niet weg en krijg toch een boek. Toen begon ik daar over na te denken en realiseerde ik me dat ik hier nu ruim zeven jaar zit. Daar kwam bij dat ik eind 2008 en begin 2009 een serie interviews hield met faculteits- en stafdirecteuren over duurzaamheid. Daarna kwam ik met het college van bestuur te praten over mijn perspectief binnen de hogeschool en dat mondde uit in de stap die ik nu ga zetten.’

Timmert de FNT nu genoeg aan de weg met duurzame ontwikkeling?
‘Nog niet voldoende, maar het is heel mooi wat er gebeurt. In augustus 2008 zijn we gestart met een groep van twintig enthousiastelingen. Vaak introduceer je als manager zo’n onderwerp waarbij je mensen moet overtuigen van het belang. Maar hier gebeurde dat spontaan. Nu willen we duurzaamheid samen met de andere faculteiten en centrale diensten hogeschoolbreed verankeren.’

Noem eens enkele concrete voorbeelden van duurzaamheid binnen de faculteit?
‘Projectmanager Bouwinnovatie Erlijn Eweg is betrokken bij een project waarbij we samen met twintig organisaties, waaronder de Utrechtse woningcorporatie Mitros, bezig zijn om maatregelen uit te denken om de bestaande woningen in Nederland duurzamer te maken. En Marcel de Reeder, docent engineering, is bezig met de ‘hybride woning’. Dat is een briljante gedachte om zonnecollectoren te koppelen aan een accu en een 24-volts netwerk waardoor apparaatjes zoals telefoons en laptops van energie worden voorzien. Het rendement van de collectoren is hoger dan als je ze met 220 volt laat opwekken want daar gaat veel energie bij verloren. Mensen met die creatieve gedachten moet je de ruimte geven.’

In de rest van de hogeschool lijkt duurzaamheid niet zo’n issue.
‘In de komende periode willen wij onderzoeken of dat nou wel of niet zo is. Ik vermoed dat er in allerlei vormen wel aandacht voor is, maar dat we dat niet etaleren. We moeten het explicieter maken en meer gaan vertalen naar onderwijs en onderzoek.’

De HU loopt dus landelijk gezien niet voorop?
‘Nee, de hogeschool is een grote organisatie en dan is het moeilijk om als eerste zoiets neer te zetten. Dat gebeurt eerder in kleinere clubs die een focus hebben op een onderwerp.’

Uit de interviews met de directeuren destilleer je een model. Hoe gaat het daar nu verder mee?
‘Het model benoemt een aantal focuspunten waarmee we komend jaar aan de slag gaan. Behalve dat we in kaart brengen wat er in het onderwijs al aan duurzaamheid gebeurt gaan we verbindingen leggen met de buitenwereld zoals de provincie. Daarnaast peilen we de mening van de studentenfracties en studieverenigingen en werken aan de doelstellingen in het convenant tussen hoger onderwijsinstellingen en ministeries. Maar het zijn de mensen binnen de HU die hier mee aan de slag gaan; het moet niet het ding zijn van Robert Blom.’

Moet er binnen elke opleiding aandacht zijn voor duurzaamheid?
‘Dat moeten de opleidingsmanagers zich zelf gaan afvragen. Ik wil ze die vraag graag voorleggen, maar het moet niet van boven worden opgelegd. Dat werkt niet.’

Zijn de gebouwen van de hogeschool energiezuinig genoeg?
‘Dat kun je je afvragen. Bij Oudenoord 700 is een aantal maatregelen genomen, zoals het slim gebruik van grondwater dat zorgt voor een constante temperatuur in het atrium. Maar het kan meer zijn. Bij de realisatie van nieuwe gebouwen of ruimten die we huren, vind ik dat er veel aandacht aan de reductie van het energiegebruik besteed moet worden of zelfs dat het nul-energie gebouwen moeten zijn. Bij nul-energiegebouwen wordt er evenveel energie verbruikt dan dat er opgewekt wordt door bijvoorbeeld zonnecollectoren en een goede isolatie. ’

Je bent bestuurslid van de Dutch Green Building Council, een organisatie die een certificaat voor duurzame gebouwen ontwikkelt. Welke HU-gebouwen voldoen hieraan?
‘Met het instrument kun je bij bestaande en nieuwe gebouwen meten hoe duurzaam ze zijn, maar het is nog in ontwikkeling, dus we hebben het nog niet kunnen toepassen. Als het zo ver is gaan we de nieuwbouw in Amersfoort en Oudenoord 700 langs de groene meetlat leggen. Enerzijds omdat we zelf willen weten hoe het er voor staat, maar ook omdat we op die manier onze studenten kunnen laten zien hoe zo’n instrument in de praktijk werkt.’

In 2008 was er bij de HU een subsidiepotje voor duurzaamheid beschikbaar, waardoor de interviewronde met directeuren gehouden kon worden. Zou er structureel geld voor duurzaamheid moeten komen?

‘Ik vind dat er in 2010 weer budget beschikbaar moet komen. Maar de initiatieven moeten van onderaf, van de mensen in de faculteiten en HU Diensten komen. De bekostiging van de initiatieven komt in eerste instantie van de faculteiten en daarbovenop kan er aanvullende financiering komen ter ondersteuning. De HU moet ervoor zorgen dat er een kennisuitwisseling op dit gebied komt. De hogeschool kan zich hiermee landelijk op de kaart zetten.’

CV
– directeur faculteit Natuur en Techniek: vanaf februari 2002
– oprichting organisatie-adviesbureau Blom Innovatie & Management: 1997
– directeur Rekencentrum Wageningen Universiteit: 1988-1994
– diploma opleiding landschapsarchitectuur: 1980
– diploma hbs-B Zwolle: 1972