Maartje Huvenaars (20) studeert Communicatie aan de HU.
Ik schreef al eerder een column over mijn zoektocht naar kamers via Facebook. Dit zou je ‘Deel 2: de hospiteeravonden’ kunnen noemen. Wat een ellende. Ik zal wat context geven.
Voor mijn studie, werk en stage wil ik in Utrecht of in Zeist gaan wonen, dus mijn zoektocht naar studentenkamers is weer begonnen. Ik sta eindelijk lang genoeg ingeschreven bij de SSH om een kans te maken in Zeist, dus de tijd van de hospiteeravonden is aangebroken. Mijn huidige kamer in Arnhem heb ik via Facebook gevonden, hospiteren had ik nog nooit gedaan. Ik dacht dat het wel te doen was.
Na 40 keer blijkt het steeds hetzelfde verhaal. Mijn favoriete onderdeel van zo’n avond is het vragenuurtje: Wat voor verkeersbord zou je zijn? Met welk stuk fruit of dier identificeer jij je? (Een kiwi) Stand-up comedy? Leuk, vertel eens een grap.
Soms mag ik erbij op de tafel gaan staan, dan heb ik al door dat het hem niet wordt. Ik doe net iets te snel uit de hoogte op dat soort momenten. Waar ik meestal de fout in ga is dat ik kutvragen terug ga stellen: ‘Als jij mocht kiezen tussen blanco en CDA stemmen, zou je dan echt een verschil maken?’ Het lukt nog niet om een goeie indruk achter te laten op een hospiteeravond, misschien heb ik een knoflookadem, of misschien hebben ze mijn columns gelezen.
Ik kan het maar een aantal keer in mijn WhatsApp zien verschijnen, voordat ik een mental breakdown krijg: ‘Dank voor je komst en succes nog met je zoektocht.’ Kamers zoeken via Facebook vind ik toch wat fijner, of het nou mijn identiteit kost of niet. Het hospiteren kost me mijn mentale gezondheid.
Ik zoek nog steeds verder op het web. Tot nu toe, net als bij alle anderen, vruchteloos. Er zijn gelukkig wel nog mensen die schaamteloos een bezemkast in hun appartement aanbieden voor 500 euro per maand. Waar zou de wereld heen gaan zonder dat soort randdebielen.