Columns

Achter de fanfare aan

Soms zou ik willen dat ik ergens anders geboren was. De laatste weken is dat gevoel sterker dan ooit. Vrijdag kreeg ik een sms van een makker dat ik de Sp!ts moest mee pakken. En jawel. Wemeldinge stond pontificaal op de voorpagina. En een fraaie spread over pagina vier en vijf.
Wemeldinge is een dorp met krap 3000 inwoners aan de Oosterschelde. Net niet geboren, maar wel getogen. Zeeland dus. Het nieuws is natuurlijk dat onze koningin daar een uur komt wandelen. Om zich vervolgens weer zo snel mogelijk uit de voeten te maken.
Ik kan het haar niet kwalijk nemen. Het dorp is voor mij zo goed als dood. Iets wat mijn ouders niet lekker zit. Maar goed. Dood. De 3000 inwoners zie je eigenlijk nooit. Hoort ze niet. En gelukkig kom ik ze nooit tegen.
Behalve met Koninginnedag. Eens in de vijf jaar wordt er flink uitgepakt en is het carnaval in het kwadraat. Ook al zo’n feest waar ik nog niet dood gevonden wil worden. Alles versierd, iedereen zat en onder de schmink. Grote karren door de straten, achter de fanfare aan.
Sp!ts was niet de enige natuurlijk. EenVandaag was al langs geweest en ook RTL was komen filmen. Moeders in extase. Mijn vader laat zich niet gek maken. Ik kon slechts hoofdschuddend toekijken hoe mijn moeder met haar half verlamde hand plastic rozen zat te vouwen voor aan de poort die de ingang van de straat markeert.
Je zou het gekte kunnen noemen. Ik vind het troosteloos. Dat je zo toe kan leven naar een evenement dat zich eens in de vijf jaar voordoet, betekent voor mij dat er tussendoor blijkbaar niet zo veel te beleven is. Dat kan ik bevestigen trouwens. Op zaterdag voetballen en dat was het wel.
Ik was net op tijd om de poorten te missen. Net op tijd om de slingers niet te zien die tussen de lantaarnpalen hangen. Helaas heb ik wel mijn moeder zien ploeteren met die rozen. De rest lees ik wel in de krant.