Nina van der Schaar (18) eerstejaars orthoptie, won afgelopen zomer zeven medailles op de Transplant Games in Bangkok. Het toernooi is voor mensen die een orgaantransplantatie ondergaan hebben. Nina kreeg op haar vijftiende een nieuwe lever.
Door Natasja van Kessel
Hoe waren de games?
‘Fantastisch. Ik had niet verwacht dat ik zoveel prijzen zou winnen. Twee won ik er met het estafetteteam, de rest heb ik individueel gewonnen. De spelen duurden een week, waarvan twee volle dagen met de zwemwedstrijden. De eerste wedstrijd die ik zwom ging helemaal niet zo goed. Bij de 100 meter schoolslag had ik mijn wedstrijdschema niet goed ingedeeld. Ik begon te fel en daardoor zwom ik niet lekker. Maar eindigde wel als derde.
Ik heb zeven wedstrijden gezwommen en stond elke keer op het podium. Het spannendst was de borstcrawl. Die ging echt supergoed! Al was het een close finish. Het scheelde maar enkele honderdste seconden met een ander Nederlands meisje. Maar ik won goud. De 200 meter vrij was ook gaaf. We waren met drie Nederlandse medaillewinnaars. Dit motiveerde enorm om de andere wedstrijden net zo goed te doen. En dat is gelukt.’
En de sfeer?
‘Heel gezellig. Iedereen is aardig tegen elkaar. Je merkt niet aan de mensen dat ze een transplantatie hebben gehad. Alleen als er iemand langs komt lopen, zeggen ze bijvoorbeeld ‘hé, daar loopt een long’ of ‘een hart’. In Europa wordt het geheim gehouden wie je donor is. Maar in Amerika niet, dus die nabestaanden stonden daar te juichen voor ‘hun hart’.’
Wat vond je van Thailand?
‘We kwamen aan in Bangkok en ik had twee dagen om te acclimatiseren. Toen hebben we de stad verkend en een boottocht gemaakt. En alle toeristische attracties bekeken. Bangkok is zo anders dan alle andere steden waar ik geweest ben. Echt leuk om die cultuur te zien. Met al die Boeddhabeelden en alom goud. Het is daar alleen heel vies, overal hangt smog. Mensen met een longtransplantatie kregen zelfs een negatief reisadvies gekregen, zo smerig is het daar.’
Had je al eerder meegedaan aan de Transplant Games?
‘Ja, drie jaar geleden. Toen werd het in Canada gehouden en won ik twee zilveren en een bronzen medaille. Ik had net mijn levertransplantatie gehad en kwam bij de Transplant Games terecht via mijn specialist. Zij wist dat ik heel sportief was en belde me op om te vragen of ik mee wilde doen. Ik had er nog nooit van gehoord. Omdat het zo leuk klonk besloot ik mee te doen.’
Waarom moest je een nieuwe lever?
Toen ik net 15 was, kreeg ik acuut leverfalen. Ik voelde me op een dag niet zo goed, bleef thuis van school. Twee dagen later zag ik zo geel als een citroen en werd de huisarts gebeld. Ik moest direct naar het ziekenhuis. Daar kwamen ze erachter dat mijn lever niet meer werkte. Diezelfde nacht ben ik met loeiende sirenes naar een ziekenhuis in Groningen gebracht. Het enige ziekenhuis in Nederland dat transplantaties doet bij kinderen. Ik werd aan een apparaat gelegd waarmee ze me nog vier dagen in leven konden houden. Met spoed kwam ik boven aan de wachtlijst voor een nieuwe lever. Die was er na twee dagen. Als het nog één dag langer had geduurd, was ik dood geweest. Ik heb twaalf uur op die operatietafel gelegen en daarna hebben ze me twee weken in een kunstmatige coma gehouden. Toen ik weer bijkwam, kon ik niets meer. Lopen, fietsen en zwemmen moest ik allemaal opnieuw leren.’
Was je bang dat je dood zou gaan?
‘Ik heb nooit gedacht dat ik dood zou gaan. Mijn ouders wel. Die maakten zich veel zorgen. Maar de twee weken dat ik in coma lag, heb ik daar niets van meegekregen. Omdat ik vijftien was, moest ik zelf toestemming geven voor de transplantatie. Ik reageerde heel nuchter met de woorden: 'heb ik een keus dan?' Zonder lever zou ik doodgaan. Ik geloofde niet dat het afgelopen zou zijn, terwijl ik écht op het randje heb gelegen. Het is bijzonder dat ik hier nog zit. Nu heb ik een nieuwe lever en ben daar aan gewend. Ik vind het geen raar idee dat ie van iemand anders is geweest. De rest van mijn leven moet ik medicijnen slikken en ik kan nooit alcohol drinken, maar voor de rest kan ik alles doen wat ik wil.’
Waar komt je passie voor zwemmen vandaan?
‘Die passie heb ik altijd al gehad. Ik zwem al sinds ik zes of zeven was. Nadat ik mijn A-diploma had, ben ik in één keer door gegaan totdat ik alle diploma’s had. Nu ben ik badjuf in hetzelfde zwembad waar ik al die diploma’s gehaald heb.’
Vind je het topsport wat je doet?
‘Wat ik doe is zeker topsport. Een Inge de Bruin of Pieter van den Hoogeband zal ik nooit worden. Wel zwem ik sneller dan vóór mijn transplantatie, maar ik train veel meer. Het is jammer dat de Transplant Games niet worden erkend omdat onze medicijnen op de dopinglijst staan. Daarom wordt het Wilhelmus niet gespeeld na de wedstrijden. Belachelijk. We hebben het gewoon zelf gezongen, zonder muziek.’
Is het zwemmen te combineren met je studie?
‘Ik weet nog niet zo goed hoe ik zwemmen en mijn studie kan combineren. Ik ben net gestart met de opleiding, dus het is nog wennen. Soms heb ik tot vijf uur college en dan moet ik me haasten om op tijd te zijn voor de training, die om zes uur begint. Ik zit niet in een speciaal topsportklasje. Kijk wel of ik een speciale regeling kan krijgen, zodat ik iets meer tijd heb. Want ik train vijf tot zes uur per week.’
Toekomstplannen?
‘De volgende grote wedstrijd is pas over twee jaar. Dan zijn de Transplant Games in Australië. Daar heb ik nu al zin in. In de tussentijd doe ik mee aan kleine zwemwedstrijden in de buurt en van de zwemvereniging.’