Docent René Versteegh en studente Sabine van der Hoek zijn sinds september vorig jaar voorzitter en vice-voorzitter van de centrale medezeggenschapsraad (CMR). Die raad besluit over belangrijke beslissingen binnen de hogeschool. Van wijzigingen in het bindend studieadvies tot de begroting.
Het is geen job die je er even bijdoet. Elke week besteden ze gemiddeld twee (Van der Hoek) tot vier (Versteegh) dagen aan medezeggenschap, naast werk en studie. Commissie- en fractievergaderingen, plenaire bijeenkomsten, overleg met het college van bestuur, beraadslagingen met faculteitsraden, notities lezen, brieven schrijven, mails beantwoorden. En geregeld klampen studenten en medewerkers de twee aan over issues die op de werkvloer spelen, zoals problemen met Osiris en Sharepoint.
De centrale medezeggenschapsraad – zeg maar het parlement van de hogeschool – neemt allerhande voorstellen van het hogeschoolbestuur onder de loep, adviseert hoe het beter kan en stemt in een aantal gevallen voor of tegen. Bijvoorbeeld over de begroting van de hogeschool, het bindend studieadvies, de Onderwijs en Examenregeling, onkostenvergoedingen van medewerkers, internationalisering, Studium Generale of personele consequenties bij veranderingen van de HU Diensten.
Wat is het laatste wapenfeit van de CMR?
Van der Hoek: ‘De verbetering van de kennisbasis, meer contacturen en het Engels weer terug in het curriculum. Dat is door de inbreng van de CMR het belangrijkste onderwerp geworden van het Strategisch Plan van de HU.’
Wanneer merken studenten daar iets van?
Versteegh: ‘Bij de faculteit Gezondheidszorg zijn er afspraken gemaakt over het minimum aantal contacturen. Maar wij zijn geen bestuurders, die beleid ontwikkelen. We controleren het college van bestuur en vertegenwoordigen de belangen van studenten en medewerkers. Toen we de notitie Kwaliteit bespraken, hebben we het onderwerp kennisbasis op de agenda gezet van directies en onderwijscommissies.’
Ook wel eens de mist in gegaan wat betreft medezeggenschap?
Versteegh: ‘Soms denken we achteraf: hier hadden we meer aandacht aan kunnen besteden. Bij de plannen voor de verhuizing van de alle HU Diensten naar Oudenoord, hadden we eerder aan de bel moeten trekken.’
Is er verschil met de vorige raad?
Van der Hoek: ‘Zeker. De voorzitter heeft een andere stijl dan zijn voorganger Ferdinand van Wijk. Hij was zakelijker ingesteld, had ook een voorzittershamer. René is ook zakelijk, maar heeft meer persoonlijke aandacht voor de mensen, en geeft complimenten.’
Is dat zo?
Versteegh: ‘Raadsleden hebben allemaal hun eigen drive. Ik vind het belangrijk dat je van het geheel meer kunt maken dan de som der delen. De CMR-leden zijn heel divers, en ik kijk waarom iemand doet zoals hij of zij doet. Op die manier wil ik het beste uit iemand halen.’
Ga je ook zo met het college om?
Versteegh: ‘Ja, ik wil via dialoog komen tot oplossingen. Niet alleen met het college, maar ook met de fracties binnen de raad en met studenten in de collegezalen. Ik denk dat het in de huidige tijdgeest past om op die manier verder te komen. Ik ben niet wars van conflicten als middel om een stap verder te komen. Maar ik ben wel tegen het conflict om het conflict.’
Met de komst van meerdere studentenfracties is MUST niet meer de grootste studentenpartij. Wat merk je daarvan?
Van der Hoek: ‘Het enige verschil is dat er nu een CMR-studentenoverleg is, waarin wij onderling bekijken of we tot gezamenlijke standpunten kunnen komen. Natuurlijk is het voor ons lastig als je vier jaar lang de grootste studentenfractie bent en terug gaat naar vijf zetels. We kunnen nu niet meer zo makkelijk als één studentenblok ja of nee zeggen; we moeten coalities sluiten. Soms lukt dat goed, maar als fracties verschillende standpunten hebben, is dat niet mogelijk. Maar er moet ruimte zijn voor meerdere partijen. Daar heb ik nooit moeite mee gehad.’
Versteegh: ‘MUST is inmiddels een ervaren studentenfractie. USVBO heeft als beginnende partij tijd nodig om te leren. Dat gaat met horten en stoten. Als er een onderwerp aan bod komt waar MUST al een aantal keren over na heeft kunnen denken, kunnen zij alerter reageren dan een fractie die net bestaat.’
Ook de verhouding tussen personeelsfracties is veranderd: AOB/AbvaKabo en HU 2000+ hebben nu evenveel zetels.
Versteegh: ‘Geen van beide heeft een meerderheid en dan heb je elkaar nodig.’
Toch zijn er nauwelijks discussies tijdens de plenaire, besluitvormende CMR-vergaderingen.
Van der Hoek: ‘In de commissievergaderingen bespreken we alles voor en wordt de discussie gevoerd. In de besluitvormende CMR is het vrijwel een kwestie van afhameren.’
Versteegh: ‘We hebben er laatst over gesproken om de commissievergaderingen openbaar te maken, maar de meerderheid is daar tegen. De uitkomst van de vergaderingen zijn wel openbaar.’
Het afgelopen jaar hebben jullie kritiek gehad van de faculteitsraad van Educatie over jullie houding bij een conflict over een ontslagvergoeding van een docent en over onterechte bekostiging. Jullie zouden te veel partij kiezen voor het college van bestuur?
Versteegh: ‘Ik sta daar niet van te kijken. Ieder bekijkt dat vanuit z’n eigen perspectief. Als medezeggenschapsraad heb je eigen verantwoordelijkheden. Die zijn niet altijd dezelfde als die van de faculteitsraad. Wij hebben bijvoorbeeld geconcludeerd dat het college zorgvuldig heeft gehandeld met het onderzoek naar onrechtmatige inschrijvingen van studenten. De faculteitsraad kan daar een ander oordeel over hebben. Het is goed dat zij daar kritisch tegenaan kijken en dat je allebei een ander standpunt kunt innemen.’
Een meerderheid stemde onlangs tegen het Onderwijs- en Examenreglement van de hogeschool. Sommige leden werden ongerust over de gevolgen hiervan. Dit tot ontsteltenis van CMR-lid Eric Leltz, die zei: ‘We zijn toch geen softies?’
Van der Hoek: ‘Natuurlijk zijn we geen softies. Ik ben het met Eric eens: of je stemt ergens mee in, of je stemt er niet mee in en dan stopt de voortgang een tijd. Dan heeft het college een probleem.’