Achtergrond

Help, het hbo verzuipt!

Het gaat niet goed met het hoger beroepsonderwijs, vindt economiedocent Anne Marie Oudemans. Bij hogescholen zijn het allang niet meer de docenten, maar de managers die uitmaken hoe het onderwijs er uitziet. Slaagpercentages en inkomsten zijn belangrijker dan vakinhoudelijke eisen. Docenten die de hbo-standaard hooghouden komen in de problemen.

Het onderwijs verzuipt! Met die noodkreet gooide de vereniging Beter Onderwijs Nederland dit voorjaar de knuppel in het hoenderhok. Het onderwijs motiveert niet, de onderwijsvernieuwingen werken niet en er gaat veel te veel geld naar managers en onderwijskundigen, ten koste van het primaire proces. Anne Marie Oudemans is secretaris van Beter Onderwijs Nederland en sinds de jaren tachtig economiedocent bij de HES Amsterdam, inmiddels opgegaan in de Hogeschool van Amsterdam.

Wanneer ging het mis in het hoger beroepsonderwijs?
‘Als ik me tot het hbo beperk is de verslechtering van het onderwijs in de vroege jaren negentig ingezet. De vierhonderd hogeschooltjes van toen gingen op in soms enorme hbo-instellingen. Dat deze schaalvergroting begeleid werd door interim-managers is logisch. Jammer genoeg hebben ze het hbo nooit meer verlaten.
Vanaf de tweede helft van de jaren negentig werden er in het hbo allerlei onderwijsvernieuwingen doorgevoerd: probleemgestuurd onderwijs, leren leren, noem het maar op. Ik zeg niet dat de ideeën erachter allemaal slecht waren, maar het management greep het zelfstandig leren dankbaar aan om het aantal onderwijsuren te verminderen en bezuinigingen door te voeren.
Dat laatste was inderdaad nodig, want het management van hogescholen werd steeds duurder, zeker toen er een vorm van externe kwaliteitscontrole kwam. De visitatiecommissies van de jaren negentig beoordeelden het niveau van de opleidingen nog min of meer op inhoud. Maar sinds het accreditatiestelsel werd ingevoerd, en opleidingen zelf moeten bewijzen dat hun processen deugen – alsof het fabrieken zijn! – rijzen de bureaucratische lasten de pan uit. Waarmee de hele batterij managers het zoveelste excuus in handen kreeg om aan te blijven en zelfs nog uit te dijen. Voor het primaire proces bleef zodoende steeds minder geld over.
Recent dieptepunt in de verwording van het hbo is de invoering van het nieuwe stelsel van functiewaardering. Dat komt er kortweg op neer dat docenten zonder managementtaken altijd ondergeschikt zijn aan de managers en hen nooit in functie voorbij kunnen streven. Terwijl die managers vaak hoegenaamd geen verstand hebben van de inhoud van hun opleiding. Toch zijn zij het die bepalen over welke vakken de onderwijsuren worden verdeeld.’

Vroeger werd een goede docent uiteindelijk hoofd van zijn opleiding. Dat was lang niet altijd de beste manager.
‘Akkoord, maar nu gaat het in elk geval ook niet goed. Want niet de papierschuivers moeten bepalen wat er gebeurt, maar de docenten. Bij de HES was het vroeger zo dat we als docenten bedrijfseconomie eens per jaar bij elkaar kwamen om de studiestof door te nemen. Als iemand vond dat er aanpassingen nodig waren en we kwamen er onderling niet uit, dan gaf het hoofd opleiding als primus inter pares de doorslag. Zo zou het nog steeds moeten gaan: de professionals bepalen de inhoudelijke koers en de ondersteuners maken het mogelijk. Dat dit prima kan wordt sinds jaar en dag bewezen op advocatenkantoren. Die zijn namelijk zonder uitzondering zo ingericht.’

Zijn de managers en bureaucraten nog terug te dringen?
‘Bij bestaande instellingen is dat moeilijk. Als je alleen al ziet dat vier of vijf managementlagen zich nu bezighouden met accreditaties. De hele voorbereiding kost, conservatief geschat, zo’n vijf ton per opleiding. Bij Beter Onderwijs Nederland hebben we een heel simpel rekenmodel ontwikkeld waaruit blijkt dat in het hbo maar twintig tot dertig procent naar het onderwijs gaat.’

U bent minder negatief over het universitaire onderwijs. Toch zijn daar sinds de schaalvergroting ook heel wat managers bijgekomen.
‘Het grote verschil is dat de hoogleraren de inhoud van hun vak nog altijd zelf bepalen. Daardoor blijft het wetenschappelijk onderwijs inhoudelijk gestuurd. Schaal doet er dan minder toe, zeker als docententeams zichzelf mogen aansturen. Om bij het voorbeeld van een advocatenkantoor te blijven: daar werken soms ook duizenden mensen.’

Beter Onderwijs Nederland maakt zich vooral zorgen over het niveau van het hbo.
‘Absoluut, want dat is zienderogen achteruit gehold. Een belangrijke reden is dat het management grote druk uitoefent op de docenten om de rendementscijfers op peil te houden. Instellingen krijgen namelijk veel geld per diploma, dus afvallers zijn duur. Mijn ervaring bij projectgroepen is dat van de zeven studenten er twee zijn die het werk doen. De rest lift mee. Tijd om daar wat aan te doen door die groepen goed te begeleiden heb je als docent niet. Als je de meelifters een onvoldoende geeft, krijg je ruzie met je opleidingsmanager. Dan ben je niet iemand die het hbo-niveau op peil wil houden, maar een slechte docent met een te laag rendement. En waag het niet om daar iets van te zeggen, want ze werken je er zo uit.’

Als er geen tijd is om tijdens contacturen de diepte in te gaan, dan geeft u uw studenten toch gewoon meer tentamenstof op?
‘Als ik dat doe, zakt vrijwel iedereen. Meer dan vijftien pagina’s literatuur kunnen hedendaagse hbo-studenten niet meer verwerken. Kennis is sowieso ondergeschikt gemaakt aan vaardigheden. Studenten presenteren zich suf en daar zijn ze inderdaad goed in. Toch prikt het werkveld daar steeds vaker doorheen. Ik sprak onlangs met een personeelsfunctionaris die solliciterende, pas afgestudeerde bedrijfseconomen aan het rekenen zet. Dan weet hij meteen wat hij echt aan ze heeft. Vroeger vond niemand dat nodig bij onze afgestudeerden.’

Hoe moet de kwaliteit van het onderwijs volgens u worden gecontroleerd?
‘Voor goed onderwijs zijn maar drie dingen echt belangrijk: het niveau van de docent, het aantal lesuren dat ze verzorgen en het eindniveau van de afgestudeerden, eventueel te vertalen in hun waarde op de arbeidsmarkt. Op die punten zouden hogescholen volstrekt open moeten zijn. Toch hoor je daar niets over als studiekiezer.
Volgens onze vereniging is het van groot belang dat hogescholen weer zo veel mogelijk academici in huis halen. In het verleden waren hbo-docenten in theoretische vakken altijd universitair opgeleid. Alleen voor de praktijkvakken werden enthousiaste, didactisch sterke mensen uit het werkveld aan het docentencorps toegevoegd. Die waren wel de uitzondering op de regel. Tegenwoordig is het heel gebruikelijk om hbo-docenten aan te nemen die een jaar eerder net zelf hun hbo-diploma hebben behaald. Ik hoorde de voorzitter van de Onderwijsraad onlangs vertellen dat nog niet de helft van de docenten van de Hogeschool van Amsterdam academisch is opgeleid. Dat is toch onbegrijpelijk?’

Eigenlijk vindt u dat alle leraren in Nederland universitair geschoold moeten zijn?
‘Dat is wel het ideaal. Je kunt niet ontkennen dat er een duidelijk verband is tussen het niveau van docenten en het inhoudelijke resultaat dat wordt geboekt. In een land als Denemarken mag je echt niet voor de klas staan zonder academische graad. Docenten met alleen een hbo-diploma kunnen goed werk doen in het mbo. Maar biedt ze na een aantal jaren wel de mogelijkheid om alsnog een master te halen. We hebben het in Nederland toch altijd over een levenlang leren?’

U heeft onlangs ook betoogd dat hts-opleidingen beter bij de universiteit kunnen worden ondergebracht. Moeten ze ook echt universitair worden?
‘Nee. Wat mij betreft biedt zo’n technische faculteit wetenschappelijke én professionele bacheloropleidingen aan. Waar het om gaat is dat hts-studenten en -docenten uit de omgeving worden weggehaald waar ze niet worden gewaardeerd, terwijl Nederland ze keihard nodig heeft. Plaats ze liever in een inspirerende omgeving waar ze net als in het werkveld kunnen samenwerken met academici.’

Uw vereniging heeft zich stevig gemanifesteerd. Wat zijn de vervolgstappen?
‘We willen na de zomer een soort dag van de bureaucratie organiseren. Gewoon om eens in kaart te brengen waar docenten allemaal tegenaan lopen en wat er aan te doen is. Daarnaast willen we nieuwe vakbonden steunen om het nieuwe functiewaarderingssysteem in het hbo van tafel te krijgen. Dat zal nog een hele kluif worden, want we weten sinds kort dat de vakbonden, werkgevers en ministerie geen andere partijen dulden in het overleg.’