Achtergrond

Het leven is een aaneenschakeling van verlies

‘Verlies is als een schaduw die je met je meedraagt. Hij zit altijd ergens. Links, rechts, achter je. En kan plotseling opduiken’, zegt Tineke Rodenburg, docent bij het Instituut Social Work en coördinator van de minor ‘Beroepsmatig omgaan met verlies en werkstress’. Samen met studenten organiseert ze op 25 januari een congres over dit onderwerp.
Door Gerard Rutten

Bij omgaan met verlies denk ik in eerste instantie aan rouwen na het overlijden van dierbaren?
Je kunt zeggen dat het leven een grote aaneenschakeling is van verlieservaringen. Je verlaat de baarmoeder, je verliest je tanden, je verhuist, hebt te maken met echtscheiding, kinderloosheid of raakt je baan kwijt. Een verlies staat nooit op zichzelf. Als je wordt overvallen en je portemonnee wordt gerold, raak je niet alleen je geld kwijt maar ook je vertrouwen. Daardoor word je misschien schrikachtig of ga je ’s avonds niet meer de deur uit. Op het moment dat je je partner hebt verloren, kan je financiële of sociale positie veranderen. Het is als een steen die in een vijver wordt gegooid en allerlei rimpelingen in het water veroorzaakt.
 
Kun je omgaan met verlies leren?
Ik ben natuurlijk de eerste die voluit ja zal antwoorden op deze vraag. Je moet onderscheid maken in eigen verlies en beroepsmatig daarmee omgaan. Iemand die gezond leeft, voldoende sociale contacten, maatschappelijk activiteiten en een gelukkige relatie heeft, kan verlies beter aan dan iemand die dat niet heeft. Rouwen kan het best in de eigen sociale omgeving. Als die niet voldoende is zit je er eerder doorheen en kun je in een vastgelopen rouwproces terecht komen. Vaak zie je dat zulke mensen psychosomatische klachten ontwikkelen.
Wat betreft het beroepsmatig omgaan met verlies. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat veel beroepsbeoefenaars zich onmachtig voelen en onvoldoende deskundig zijn op dit gebied. Het is een kunde, iets wat je moet leren door te doen. Er zijn maar weinig natuurtalenten.
 
Hoe moet je iemand die rouwt benaderen?
Je kunt beter iets doen dan niets. Daarmee neem je een risico, want je weet niet hoe dat wordt ontvangen. Het is fout om voor een ander te gaan denken en in te vullen wat iemand wil. Ik sprak laatst iemand wier kind was overleden. Zij kwam na een half jaar terug op het werk en sprak een collega die gedurende die periode niets van zich had laten horen. Hij vertelde haar, dat ie ontzettend veel aan haar gedacht had. Maar die vrouw heeft daar niets van gemerkt…
Bij de dood voelen wij ons onhandig en vinden we dat we iets verstandigs of troostends moeten zeggen. We zijn niet zo goed in het omgaan met zaken die onomkeerbaar zijn, waarbij we met lege handen staan. En daarom doen we maar niets. Of stellen het uit. Niets laten weten is dodelijk, om die term te gebruiken. Al stuur je maar een kaartje of vertel je dat je niet weet wat je moet zeggen of wens je iemand sterkte. Ik hoor mensen vaak zeggen dat de steun die ze ervaren door een simpel kaartje zeer waardevol is.
 
Heb je zelf dierbaren verloren?
Ruim twintig jaar geleden is het zoontje van een vriendin in het bijzijn van mijn zoon van het dak gevallen en overleden. Een paar jaar daarvoor was zij haar man kwijtgeraakt door suïcide. Ik woonde bij haar op de hoek en voelde me bijna schuldig dat mijn man en kind er nog waren. Zo ben ik met dit vak in aanraking gekomen. Om nauw bij haar rouwproces betrokken te zijn, ben ik me gaan verdiepen in rouwverwerking. Ik werkte toen als maatschappelijk werkster, en realiseerde me dat dit tijdens mijn eigen opleiding nooit aan bod is gekomen. Ik dacht: ik moet hier iets mee, er is nog veel te leren op dit gebied. Dat was mijn motivatie destijds om verliesverwerking in het curriculum op te nemen. Inmiddels is het uitgegroeid tot een keuzemodule, de minor en zijn er plannen voor een post-hbo-opleiding of een masteropleiding met uitstroomroute verlieskunde.

In de uitnodiging voor het congres staat dat steeds meer beroepsgroepen te maken krijgen met rouwverwerking.
Wat te denken van onderwijzers die kinderen in de klas hebben, waarvan een van de ouders overlijdt. Of familiedrama’s. Ambulancepersoneel, brandweer en politie die traumatische ervaringen opdoen tijdens het werk. Psychologen, verpleegkundigen, artsen die kleine en grote drama’s meemaken. Journalisten en cameramannen in oorlogsgebieden. Ook beveiligingsbeambten en personeelsfunctionarissen krijgen er mee te maken. Er is een chronische behoefte aan deskundigheid op dit gebied.
Als iemand op het werk terugkomt na een verlieservaring, moet hij opgevangen worden. Als een werkgever dat goed doet, kan die persoon weer snel goed functioneren. Als je dat niet goed doet, blijven mensen langer thuis. Terwijl zij niet ziek zijn. Werk is een belangrijke anker in het leven.

Wat is een goede professional?
Professionals moeten zich bewust zijn van valkuilen. Een herkenbare valkuil is dat de hulpverlener zich opwerpt als redder door alles voor de rouwende te willen doen. Die kan zich gereduceerd gaan voelen tot slachtoffer, krijgt het benauwd en protesteert door de hulpverlener van zich af te schudden. Dat kan weer leiden tot de valkuil aanklagen: de hulpverlener laat de rouwende als een baksteen vallen. Een andere valkuil is het vermijden door bijvoorbeeld dubbelzinnig te communiceren, weg te lopen of een afstandelijke houding aan te nemen. De laatste foute reactie noemen we hersenspoelen. Zeggen dat god het zo gewild heeft of dat iemand nog zoveel kinderen kan krijgen of dat het fijn is als een overledenen uit zijn lijden is verlost.
Beroepskrachten moeten zicht hebben op hun eigen reactiepatronen in de verliesbegeleiding en hierop kunnen reflecteren. Zij moeten zich steeds opnieuw de vraag stellen of ze hun oude en actuele verliezen voldoende hebben geïntegreerd. Tijdens de minor ‘Beroepsmatig omgaan met verlies en werkstress’ kwamen studenten ook hun eigen verliezen tegen. Dat was soms pijnlijk en emotioneel. Maar dit was onvermijdelijk. Sterker: het is een voorwaarde om een goed verliesbegeleider te worden.
 
Wanneer is rouw verwerkt?
Verlies is als een schaduw die je met je meedraagt. Die zit altijd ergens. Links, rechts, achter je. En kan plotseling opduiken. Als je in de zomer lekker in de zon op straat loopt en je een hoek omslaat zie je plotsklaps levensgroot je schaduw voor je uit. Dat is verlies. Opeens is het er weer. En daar is niets mis mee. Maar dat moet je je wel realiseren. Je moet er lucht aan geven. Als je dat niet doet, stapel je verlies op verlies op verlies.

Het congres ‘Beroepsmatig omgaan met verlies, een kunde’ vindt plaats op vrijdag 25 januari van 9.00 tot 17.00 uur in lokaal 0.150 aan de faculteit Maatschappij en Recht. Kosten: 100 euro. Sprekers zijn dr. Manu Keirse, klinisch psycholoog uit Leuven, en Herman de Mönnink, auteur van de boeken Verlieskunde en De gereedschapskist van de maatschappelijk werker.