Achtergrond

‘Ik heb geen bescheiden ambitie’

Begin februari hield Frens Pries zijn openbare les ‘Jonge geleerd, oud gedaan?!’. De lector ‘nieuwe cultuur in de bouwketen’ is sinds het voorjaar 2007 aan het werk bij de HU. Over de bouwcultuur en de noodzaak van verandering.

‘Nieuwe cultuur’? Wat is er mis met de huidige cultuur?
Het belangrijkste is dat er slecht wordt samengewerkt. Ik heb jaren in de bouw gezeten, na een jaar of tien dacht ik: wat een rare bedrijfstak is dit eigenlijk. 95 Procent van het management heeft een technische achtergrond en is gericht op structuur. Denkt in termen van beton en contracten. Cultuurvragen als hoe ga je met elkaar om en hoe smeed je een goed team, worden nauwelijks gesteld. Terwijl; een goed team kan elk project aan. Een slecht team kan alles verprutsen. In de bouw besteden we haast geen tijd aan teambuilding. De meeste partijen gaan het liefst gelijk aan de slag. ‘Er is een contract en gaan met die banaan’ en binnen week is er ruzie. Omdat het budget te klein is bijvoorbeeld.

Hoe ziet de sector er uit?
Sterk gefragmenteerd. Tientallen partijen zijn betrokken bij een project; van opdrachtgever, architect, adviseur akoestiek tot wethouder, projectontwikkelaar en onderaannemer… Ze moeten allemaal samenwerken en vaak gaat het mis. Een project is te duur of te laat. De schuld blijft in het midden en de kosten, om fouten te herstellen, lopen op. Al die extra kosten, de faalkosten, jaarlijks tussen de 7 en 20 miljard euro, komen uiteindelijk bij de consument terecht. Neem bijvoorbeeld het hele offerte-circus. Tien verschillende bouwers zijn drie weken bezig om offertes te maken en die vragen allemaal weer allerlei toeleveranciers om offertes. Een heel gedoe en onhandig georganiseerd. Uiteraard moet je concurreren en rekenen. Maar laten we het handiger doen, één partij aanstellen, zodat niet iedereen apart hoeft te berekenen hoeveel meter wand er nodig is.

Zouden meer vrouwen in dienst helpen?

Absoluut. Het is een wereld van blanke mannen die gewend zijn om op hun eigen manier te werken. Er zijn weinig vrouwen of allochtonen. Terwijl; ze zijn allemaal consumenten, maar de bouwwereld heeft weinig oog voor hun wensen, is niet marktgericht. Er wordt zelden echt naar de consument gekeken. Eigenlijk heel stom.

Los van de onnodige kosten, welke ontwikkelingen maken dat er iets moet veranderen?
De sector bruist en borrelt. De bouw heeft raakvlakken met alles. Het huis waar je woont, de dijken die je beschermen, het spoor waar je trein over rijdt. Daarbij raakt het maatschappelijke problemen zoals files en de stijging van de zeewaterspiegel. De overheid wil bijvoorbeeld minder CO2-uitstoot; 50 procent moet vanuit de bouw komen. Dat betekent betere isolatie, slimmere wegen, andere krachtcentrales, noem maar op. Dat zal de bouw moeten uitvoeren. Maar dan moet de cultuur wel veranderen (lachend) en dat ga ik regelen!

Welke rol speelt de bouwfraude in dit verhaal?
Geen. Die zaak heeft al een revolutie teweeg gebracht. Mensen die economische delicten hebben begaan, zijn allemaal weg. Er is een enorme revolutie van commerciële integriteit geweest. Helaas hebben bouwers hierover weinig gecommuniceerd. Als ze al in de pers komen, is dat in een verdedigende houding. Het onterechte imago blijft: bouwers zijn boeven, tel je vingers na als je ze een hand geeft. Ook in die communicatie zijn techneuten onhandig. Terwijl het steeds belangrijker wordt. Vroeger bouwde je vooral in het weiland en had je enkel met de koe te maken. Nu ligt soms de halve stad open voor enkele jaren. Dat moet je je omgeving voor en tijdens het proces goed uitleggen om weerstand te voorkomen.

Hoe realiseer je de cultuurverandering?
Samenwerken kan pas als je elkaar vertrouwt, dat doe je, als je elkaar begrijpt en daarvoor moet je elkaar kennen. En we kennen elkaar eigenlijk heel slecht in de bouwketen.
Onderzoek en onderwijs kan hierin een cruciale rol spelen. Vanuit het lectoraat ga ik als eerste al die verschillende culturen in kaart brengen. Daarnaast gaat het lectoraat, onder andere met de TU/Delft en het werkveld, onderzoek doen naar vragen als: Wat maakt een project succesvol? Welke competenties heeft een projectleider nodig? Hoe maak je een goed team? Ook proberen we afstudeeronderzoeken van studenten te clusteren. Veel zijn met hetzelfde onderwerp bezig maar weten het niet van elkaar. Daarbij lopen veel bedrijven tegen dezelfde vragen aan. We willen dit alles beter integreren.

Hoe ziet de verhouding praktijk en onderwijs er nu uit?
Even los van de pioniers en goede samenwerkingsverbanden, is het onderwijs een wereld op zich. Veel mensen komen nooit het gebouw uit, hebben weinig benul wat er in de buitenwereld gebeurt. Daarbij bestaan er hardnekkige vooroordelen. Het onderwijs vindt de bouwpraktijk onbetrouwbaar. ‘Gaat het economisch goed dan mag je afstudeerders regelen, gaat het slecht dan hebben ze geen oog meer voor je.’ De bouw denkt op zijn beurt dat de docenten hier nog de voorschriften beton 1974 op een flip-over leggen. Gelukkig vinden ze alle twee dat er structureel moet worden samengewerkt. In die zin is mijn taak makkelijk. Ik heb als lector dan ook geen bescheiden ambitie; mijn taak is om de brug te slaan tussen praktijk en onderwijs.

Welke rol zie je voor studenten?

Onderwijs moet voorlopen op de bouwpraktijk. Wij leveren de managers van morgen af die sturing aan de verandering geven. Als zij anders gaan denken en werken, veranderen we uiteindelijk de sector. We gaan erg inzetten op projectmanagement, onder andere samen met het lectoraat professionaliteit bedrijfskundige advisering van de FEM. De afstudeerders van de FNT worden straks keihard de beste projectmanagers van Nederland! Studenten kennen nu de essentie van projectmatig werken niet goed genoeg. Ze leren staalconstructies uit te rekenen. Hartstikke nuttig, maar we moeten inzetten op regie om de samenwerking vorm te geven. Docenten moeten in het hele proces een vooraanstaande rol spelen, ze zijn de hoeders van de innovatie.

Zitten docenten daar wel op te wachten? Je signaleerde in je openbare les dat docenten wat verandermoe zijn.
Terecht. Ze krijgen al 20 jaar allerlei veranderingen uit Zoetermeer en Den Haag over zich heen gestort. Veranderingen van bovenaf opgelegd, zonder dat het nut duidelijk is. Ik werk ook als organisatieadviseur en vind het juist verbluffend om te zien hoe enthousiast de mensen hier met hun vak bezig zijn. Ik had ook een beeld dat docenten veel vakantie hebben en vroeg weg zijn. Maar ik zie hier elke avond wel een club docenten met een of ander project bezig.
Ondanks de problemen die ik signaleer, moet het verhaal dan ook niet te somber worden. Geen sector is zo gedreven als de bouw. Ondanks het gepruts, de faalkosten en de fragmentatie, gebeurt het toch wel mooi. Wordt er van alles gebouwd en gemaakt. Bouwers zijn de meest creatieve mensen die er zijn. Als je een probleem hebt, ook al is het met je auto, dan kan je maar het beste een aannemer bij je hebben,want die lost het op. Techneuten kunnen heel goed problemen oplossen. Problemen voorkomen is een andere zaak. En dat moet veranderen. Die verandering moeten we handen en voeten geven.

Het lectoraat
Het lectoraat ‘nieuwe cultuur in de bouwketen’ is de derde op de FNT. De kenniskring werkt nauw samen met de andere twee lectoraten: ‘regie stedelijke vernieuwing’ (Miriam Huffstad) en ‘monumentenzorg in de praktijk’ (Pim Brinkman). Via het KTB (Kennistransfer Bouw) is de samenwerking met zes andere hogescholen zeker gesteld.

CV
dr. ir. Frens Pries (1956)
Studie: Bouwkunde TU/Delft
Werkervaring: Onder andere directeur strategie en Innovatie bij NBM-Amstelland en senior adviseur bij TNO-Bouw. In 1997 werd hij directeur en partner bij organisatie en adviesbureau Balance & Result. Deze baan combineert hij met een aanstelling van 0,5 fte aan de HU.
Prive: Frens is getrouwd, heeft 3 kinderen en woont met 3 paarden en 13 kippen in Eck en Wiel.