Achtergrond

In ’t kort: Streng

Psychologiedocent Liesbeth Woertman (55) is uitgeroepen tot beste docent 2008 van de Universiteit Utrecht. Daarom is ze een van de juryleden van de Docent van het Jaar-verkiezing bij de HU.

Wat heeft de titel jou gebracht?
‘Eeuwige roem. En ik ben er zelf trots op. Het levert wel meer werk op. Ik word gevraagd voor onderwijscommissies en jurylid docent-verkiezing van universiteit en hogeschool.’

Wat maakt een docent een goede docent?
‘Docenten moeten er op gebrand zijn dat hun verhaal beklijft. Ze moeten bruggetjes leggen naar de belevingswereld van studenten. Een goede leraar weet welke kennis ze in huis hebben en sluit daarbij aan.’

Je geeft les in populaire onderwerpen als seks en relaties. Helpt dat om de beste docent-verkiezing te winnen?
‘Nee. De criteria om genomineerd te worden zijn dat je aansprekend les moet geven, je bezig houdt met onderwijsvernieuwing en meewerkt aan het ontwerpen van het curriculum. Het is geen populariteitspoll. Ik sta er om bekend streng te zijn.’

Is het door het leeftijdverschil moeilijk je te verplaatsen in de student?
‘Ja, het is lang geleden dat ik 20 jaar was. Mijn kennisniveau heeft zich in de 25 jaar als docent en onderzoeker fors ontwikkeld waardoor het verschil met studenten steeds groter wordt. Daarbij veranderen de waarden in de loop van de tijd. Toen ik die leeftijd had waren we idealistisch en streden we tegen onze ouders. Dat is bij de huidige generatie anders.’

Wat doe je om bij te blijven?
‘Ik lees natuurlijk kranten, heb zelf kinderen en spreek veel studenten. Na colleges nodig ik ze uit om een kop koffie te drinken. Dan kunnen zij nog vragen stellen en ik maak de dynamiek van de jeugd mee.’

Veel goede leraren worden manager. Jijzelf ook. Is dat niet jammer?
‘Ik word drie dagen in de week onderwijsmanager en blijf twee dagen onderwijs geven en onderzoek doen. Het is inderdaad zonde dat goede docenten niet voor het onderwijs behouden blijven. Ze hoeven niet per se tot hun pensioen colleges te geven, maar zouden ook ingezet kunnen worden als mentor van jonge leerkrachten.’

Heb je nog tips voor docenten?
‘Tijdens het lesgeven goed contact maken met het publiek. Niet op zenuwen en trillingen in je stem letten en niet nadenken waar je je handen moet laten, want dan verkramp je. Je moet jezelf eigenlijk uitschakelen.’