Achtergrond

‘Nederland selecteert allang voor de poort’

Minister Plasterk van Onderwijs staat voor een lastige opgave. Het niveau van het hoger onderwijs moet omhoog terwijl de studieuitval met de helft omlaag moet. Maatwerk en eerlijke intakegesprekken zijn volgens de bewindsman de beste instrumenten om dat te bevorderen.

Drie jaar lang heeft het hoger onderwijs geëxperimenteerd met selectie aan de poort en honourstrajecten voor studenten die in hun eerste studiejaar uitblonken. Dat resulteerde afgelopen december in het eindadvies van de commissie ‘Ruim baan voor talent’: programma’s die wat extra’s bieden, mogen van de commissie selectiever en duurder zijn. Minister Plasterk is het daar ten dele mee eens.

In selectie aan de poort ziet u nog altijd niets?
‘Uit de gevoerde experimenten blijkt dat dit instrument nauwelijks voorspellende waarde heeft voor studiesucces. Een misschien nog wel belangrijker tegenargument is dat we in Nederland allang voor de poort selecteren: zonder havo- of vwo-diploma mag je niet naar het hoger onderwijs. Het centraal schriftelijk eindexamen controleert het niveau daarvan. Landen waar selectie aan de poort normaal is, hebben zo’n examen niet. Waarom zou je gaan selecteren uit een groep die al goed genoeg is bevonden? Bovendien passen de meeste scholieren enige zelfselectie toe: iemand met een vijf voor wiskunde gaat gewoonlijk geen natuurkunde studeren.’

Fixusstudies mogen van u wel aan de poort selecteren.
‘Maar daar is zo’n nadere selectie zinvol, want niet iedereen kan worden toegelaten. Op dit moment mogen deze opleidingen hooguit de helft van hun instroom zelf selecteren, en die beperking haal ik weg. Als zij straks niemand meer willen laten loten en alle eerstejaars zelf willen uitkiezen dan is dat wat mij betreft prima.’

Voor studies als geneeskunde en journalistiek geldt een verplichte studentenstop omdat er anders te weinig werk is voor afgestudeerden. Maar massale opleidingen als psychologie en rechten kunnen hun instroom uit capaciteitsoverwegingen ook zelf beperken. Mogen zij vervolgens naar hartelust gaan selecteren?
‘Dat is in elk geval niet mijn bedoeling. Mocht er een situatie ontstaan waarin bijvoorbeeld alle psychologieopleidingen om die reden hun instroom beperken, dan is dat onwenselijk. Ik wil weg van het idee dat we het eindexamen niet meer zien als ticket voor het hoger onderwijs. Instellingen moeten niet iets krijgen van: ‘ze moeten zelf maar weten wat ze in het voortgezet onderwijs doen, wij selecteren onze studenten aan de poort gewoon opnieuw’.’

Wel wilt u dat opleidingen indringende intakegesprekken voeren met iedere student die zich aanmeldt. Maar niet iedereen is overtuigd van het nut en ook de kosten zijn aanzienlijk.
‘Ik krijg verschillende signalen uit het veld. We willen dit ook zeker niet van de ene op de andere dag aan het hoger onderwijs opleggen. We gaan – in de geest van de commissie-Dijsselbloem – eerst eens kijken of het werkt, en dan pas zullen we het geleidelijk invoeren. Mij lijkt het een prima middel. Een bekend verhaal is dat studenten in de eerste weken van hun opleiding te horen krijgen dat de helft van de eerstejaars er na de kerst niet meer bij is. Waarom worden ze daar niet voor gewaarschuwd voordat ze zich inschrijven? Dat scheelt een hoop frustraties en beperkt de uitval.’

Is het te voorkomen dat zo’n intakegesprek een reclamepraatje blijft?Opleidingen willen toch graag zoveel mogelijk studenten?
‘Open dagen hebben als boodschap: ‘kom naar ons’. Heeft iemand zich aangemeld voor een opleiding, dan moet bij de intake blijken wat hij precies kan verwachten en of een andere opleiding misschien beter past. Zelf wilde ik bijvoorbeeld ooit natuurkunde gaan studeren. Mijn docent op de middelbare school kwam daarop met zijn studieboeken langs en ik was genezen: er stonden alleen maar formules in en dat was het niet voor mij. Ik wilde ook wat met de handen priegelen. Uiteindelijk ben ik bij biologie terechtgekomen, maar ik had dus bijna een opleiding gekozen zonder ooit een studieboek te hebben ingezien. Dat wil ik voor anderen voorkomen.’

Universiteiten en hogescholen zullen flink moeten investeren om de intakegesprekken op te tuigen.
‘Als de uitval erdoor vermindert, verdienen ze hun geld terug. Extra geld is op termijn niet nodig. Maar als een instelling over de streep kan worden getrokken met een kleine startbijdrage, dan is dat bespreekbaar. Ik besef dat het nog een hele toer wordt om het plan echt in te voeren. Zeker als de instellingen ook bereid zijn de minder sterke studenten bij te spijkeren in de zomer. Zover zijn we nog lang niet, maar het is wel de richting die ik op wil.’

Net als de commissie ‘Ruim baan voor talent’ wilt u meer maatwerk. Voor goede studenten moeten er honoursprogramma’s komen. Gaan die niet ten koste van de rest?
‘Dat is een kwestie van goed management. Je mag er van uitgaan dat een opleiding daarvoor waakt. Natuurlijk: het is voor een docent leuk om zijn beste studenten van dienst te zijn. Maar een ander moet zich dan ontfermen over de staartgroep.’

U wilt niet dat studenten meer gaan betalen voor honoursprogramma’s?
‘Dat is helemaal niet nodig: docenten steken graag tijd in hun goede studenten, dat vinden ze alleen maar leuk. Bovendien zou een hoger collegegeld contraproductief zijn. Studenten werken er gemiddeld twaalf uur per week bij, maar als je een honoursprogramma volgt, lukt dat minder makkelijk. Zouden we vervolgens ook nog een dubbel collegegeld vragen, dan beginnen ze er niet aan.’

Tegen collegegelddifferentiatie en selectie in de masterfase heeft u minder bezwaar. Kort na uw aantreden heeft u al eens gezegd dat dit een natuurlijker moment is voor selectie.
‘Dat klopt, maar het is niet de bedoeling dat studenten met een bachelordiploma straks nergens meer terecht kunnen. Het zou gek zijn als een student die net zijn bachelor psychologie heeft gehaald niet bij dezelfde instelling naar de masterfase kan, omdat zijn diploma te licht wordt bevonden.’

Toch zijn er problemen met de doorstroommasters.
‘Sommige universiteiten laten hun studenten al aan de doorstroommaster beginnen voordat ze hun bacheloropleiding hebben voltooid. In het jargon noemen ze dat een ‘zachte knip’. Daar moeten we echt vanaf: instellingen moeten gewoon een ‘harde knip’ toepassen, want anders heb je feitelijk het bachelor-mastermodel niet ingevoerd. Het laatste studiejaar heet dan wel ‘master’, maar de opleiding is eigenlijk net als vroeger ongedeeld.’

Het enige experiment dat u definitief hebt afgeschoten hielp scholieren die net waren gezakt alsnog het hoger onderwijs in. Zo slecht waren de resultaten niet.

‘Met ‘flexibele toelating’ wilden we mbo’ers van niveau drie naar de hogeschool lokken. Maar in de praktijk kwamen er vooral gezakte havisten op af. Dat was nooit de bedoeling. Wat mij betreft kunnen zij beter eerst de havo afmaken en intussen alvast rondneuzen in het hbo. Wie daar geen zin in heeft, moet wachten tot hij 21 is en een colloquium doctum aanvragen.’

Tegelijkertijd loopt er sinds een aantal weken een Postbus 51-campagne die mensen aanspoort een ervaringscertificaat te laten vaststellen. Daarmee kunnen ze vrijstellingen krijgen bij een vervolgopleiding en die sneller afronden. Critici vrezen voor het hbo-niveau dat volgens hen toch al onder druk staat.
‘De regeling is bedoeld voor uiterst gemotiveerde mensen die al jaren werken en door hun opleidingsniveau tegen een plafond zitten. Vaak kunnen ze al heel veel, en dat moet in zo’n certificaat tot uitdrukking komen. Ik verwacht niet dat hogescholen op korte termijn worden overspoeld met mensen van wie de vooropleiding onvoldoende is. Maar we houden dat natuurlijk goed in de gaten.’