Huib de Jong is juryvoorzitter bij de Docent van het Jaar-verkiezing. Het collegelid heeft jarenlang lesgegeven en staat nog geregeld voor de klas. ‘Doceren is een van de leukste dingen die je kunt doen.’
Op de vraag wie zijn favoriete docent is aan de hogeschool moet hij hartelijk lachen. Huib de Jong laat zich niet uit zijn tent lokken, want hij zit ten slotte in de jury en wordt geacht onpartijdig te zijn. Pas op 12 maart, tijdens de finale van de Docent van het Jaar-verkiezing, velt hij – samen met de andere juryleden – een oordeel.
Met onderwijs en personeel in zijn portefeuille is de keuze voor hem een logische. Maar het jurylidmaatschap heeft hij niet alleen te danken aan zijn bestuursfunctie: hij staat al dertig jaar voor de klas. Na zijn studie Nederlands recht in Rotterdam treedt hij in 1980 als universitair docent in dienst bij de Universiteit Twente (UT). Hij geeft het vak inleiding recht. ‘Doceren is een van de leukste dingen die je kunt doen’, vindt De Jong. ‘Het meest boeiende is het individuele contact, zowel in kleine groepen als in zalen met 300 studenten. Hoe groot de groep ook is, het gaat altijd om het contact met individuen.’
In 1989 wordt hij kort na z’n promotie hoogleraar, maar onderwijs geven blijft een rode draad in zijn leven. Ook als collegelid in Twente en nu in Utrecht. De Jong geeft geregeld gastcolleges in managementvakken bij verschillende HU-opleidingen en is ‘op afroep’ beschikbaar: ‘Ik kan me niet voorstellen dat ik helemaal geen onderwijs meer zou geven.’
Het onderwijs is drastisch veranderd, concludeert hij. Van frontaal onderwijs tot het multimediale schouwspel. Het gebruik van computers, beamers, colleges op video is nuttig, vindt hij. Maar het kan de docent niet vervangen. ‘De kern blijft het persoonlijk contact.’
Uit recent onderzoek blijkt dat veel medewerkers hun vrienden en kennissen zouden adviseren aan de HU te gaan werken. Doe jij dit ook?
(Direct:) ‘Ja. Onderwijs is een boeiend vak en de bij de Hogeschool Utrecht is het goed werken. Prima collegiaal contact. Maar ook een spannende organisatie met al die veranderingen die er plaats vinden. Bijvoorbeeld de introductie van onderzoek bij kenniscentra en in het curriculum.’
Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat de toenemende bureaucratie aan de hogeschool een bron van ergernis is.
‘Ik vind dat een van de grootste problemen waar we mee te maken hebben. We constateren dat de randvoorwaarden van het onderwijs, zoals ict, faciliteiten en financiën, niet goed zijn georganiseerd. Het lukt ons niet om die vlekkeloos te laten verlopen. Daarom laat het college accountantsbureau Ernst & Young onderzoek doen naar de samenwerking tussen de Shared Service Centra (centrale ondersteunende diensten, red.) en de faculteiten, zodat ze ons kunnen adviseren hoe we de dienstverlening snel kunnen verbeteren. Ik hoop dat we voor de zomerperiode al belangrijke slagen kunnen maken.’
Vaak wordt gezegd dat centralisering de oorzaak van die bureaucratisering is.
‘Het heeft daar niet mee te maken. De dienstverlening kan in meerdere structuren goed lopen. De ict-voorzieningen van alle faculteiten kunnen via een gemeenschappelijk Shared Service Centre adequaat worden georganiseerd. Ik zie niet in waarom het per definitie fout loopt als je dat centraal regelt. Als het op een efficiënte manier gebeurt dan zijn er besparingen mogelijk waardoor meer geld naar het onderwijs kan.’
Ander heikel punt: de vergrijzing. De gemiddelde leeftijd van de docent is 47,7 jaar. De babyboomers staan voor hun pensioen, en er is krapte op de arbeidsmarkt.
‘Het aantal mensen dat voor de arbeidsmarkt beschikbaar is neemt snel af. De concurrentie om menskracht neemt de komende jaren toe. De HU wil hierop anticiperen. Enerzijds door zichtbaar te zijn en duidelijk te maken dat je bij ons leuk kunt werken. Met de arbeidsmarktcampagne “HU verbindt” proberen we uit te dragen dat de hogeschool een aantrekkelijke werkgever is.
We moeten zorgen voor goede banen. Onderzoek is een wezenlijk aspect geworden binnen het onderwijs en dat maakt werken bij de HU extra aantrekkelijk. Je kunt in de loop van de carrière verschillende accenten leggen. Er zijn meerdere docentfuncties terwijl je daarnaast de managementkant kunt opgaan of je verdiepen in het onderzoek. Je kunt zelfs lector worden.’
Dat is mooi maar dat moet dan wel bij de buitenwacht bekend zijn. In een nota staat dat de HU zichzelf beter moet ‘verkopen’.
‘Wat mij opvalt is dat er zo weinig tijd wordt genomen om successen te vieren. Onderwijsvernieuwing, Honourprogramma’s, interessante onderzoeken. We zijn daar bijna timide onder. De hogeschool moet beter duidelijk maken dat we prestaties leveren die van wezenlijk belang zijn voor de samenleving. Daarmee moeten we veel systematischer in de media komen. Daarnaast dienen we zelf trots te zijn op de HU. Daar moeten we ook nog stappen in maken. Bij de faculteit Economie en Management is onderzoek gedaan naar bedrijfsovernames binnen het midden- en kleinbedrijf. Andere faculteiten nemen hier nauwelijks kennis van, terwijl het in het beroepenveld als een heel belangrijk onderzoek wordt gezien.’
Helpt de economische crisis een handje bij het opdoemende personeelstekort?
‘Meer mensen willen graag in het onderwijs werken vanwege de grotere baanzekerheid. Tegelijkertijd verdoezelt dit het probleem op langere termijn. Economen zeggen dat de impact van deze crisis twee, drie jaar zal zijn. Als wij nu niks doen, ontstaat op langere termijn een erg groot probleem. Dus we moeten echt gaan inzetten op de naamsbekendheid en de hogeschool als aantrekkelijke werkgever.’
De HU wil ook oudere en oud-werknemers aan zich binden.
‘Je kunt denken aan werknemers in het bedrijfsleven die vervroegd uittreden of met pensioen zijn en belangstelling hebben om les te geven. Ook willen we bewust omgaan met de leeftijd van onze eigen werknemers. Wellicht dat docenten tegen het einde van de loopbaan minder voor de klas willen staan om zich meer bezig te houden met onderzoek of het ontwerpen van het onderwijsprogramma. Ik kan me voorstellen dat mensen die op het punt staan met vervroegd pensioen te gaan dan langer bij ons blijven, wellicht tot na hun 65-ste.’
Een ander plan om het personeelstekort het hoofd te bieden is studenten inzetten in het onderwijs als buddy’s en student-assistent.
‘De komende periode gaan we experimenteren met intensivering van studiebegeleiding, met name in de propedeuse. Eerstejaars hebben aangegeven dat zij van ouderejaars eerder iets aannemen dan van docenten. Bij de faculteit Educatie wordt al langere tijd met een buddysysteem (het project Big Brother Big Sister, red.) gewerkt. In het komend academisch jaar willen we afspraken maken met alle faculteiten hoe ouderejaars worden ingezet bij de begeleiding.’
In de strategienota Koers 2012 staat dat alle docenten in 2017 een masteropleiding dienen te hebben of ermee bezig zijn. Nog eens twintig procent moet gepromoveerd zijn of bezig. Waarom?
‘Docenten moeten een minimaal een niveau hoger opgeleid zijn dan waar studenten op afstuderen. Dus docenten die bacheloronderwijs geven moeten minimaal masterniveau hebben. En voor de masteropleidingen zijn gepromoveerden nodig. Dat is niet alleen vanwege het kennisniveau, maar ook een kwestie van internationale reputatie. Als organisatie moeten wij dezelfde kenmerken hebben als vergelijkbare instellingen in Europa, zoals de Fachhochschule in Duitsland. Daar stellen ze ook dergelijke eisen aan het personeel. Individuele medewerkers denken wel eens: dus nou moet ik een master halen of promoveren. Maar het is geen moeten: je krijgt de kans om een vervolgopleiding te doen en je werkgever wil een belangrijk deel van de kosten voor zijn rekening nemen.’
Is het reëel om te verwachten dat straks eenvijfde van de docenten is gepromoveerd?
‘Het is reëel in de termijn die wij daarvoor gesteld hebben. Op dit moment zijn 70 tot 80 docenten bezig met een promotieonderzoek. En we starten natuurlijk niet vanuit een nulpositie: tien procent van de docenten is al gepromoveerd. Bij het Institute of Life Science bijvoorbeeld ligt dat aantal tussen de 30 en 35 procent. En we gaan ervan uit dat nieuwe docenten tenminste een masteropleiding hebben gevolgd en dat er al veel gepromoveerden bij zitten.’
Kunnen docenten worden verplicht tot het halen van een master?
‘Dat is nog niet aan de orde. We bieden het aan en dat geeft al een enorme ontwikkeling. Het afgelopen jaar hebben veel mensen zich gemeld voor het volgen van een masteropleiding of toonden interesse in een promotietraject. Dan is momenteel de belangrijkste vraag waar we de middelen vinden om dit te faciliteren. Daar hou ik me liever mee bezig dan de vraag of we het moeten verplichten.’
Persoonlijk
Onderzoek/onderwijs
Lesgeven/nakijken
Bord/beamer
Hoorcollege/coachen
Favoriete docent? Ha, ha, ha